De reis naar Ucluelet bracht ons onder meer langs Chemainus, bekend vanwege de vele muurschilderingen die je verspreid door het dorp vindt. Chemainus werd gesticht in 1858. De naam stamt af van het woord Tsa-meeun-is, wat in het Indiaans ‘Gebroken Borst’ betekent. Volgens de legende komt deze naam af van de man die een enorme wond op zijn borst opliep om uiteindelijk opperhoofd te worden. Jarenlang verdiende men in Chemainus het geld vooral met het zagen van hout. De voormalige houtzagerij van Chemainus was zelfs de grootste ter wereld. Door de recessie in de jaren tachtig van de vorige eeuw is de houtzagerij van Chemainus uiteindelijk gesloten. Inmiddels is er een nieuwe houtzagerij geopend, die kleiner en moderner is dan de voormalige houtzagerij.
Om de economie een boost te geven heeft men in de jaren tachtig het lumineuze plan bedacht om verschillende kunstenaars muurschilderingen in het dorp aan te laten brengen. Deze ‘Chemainus Murals‘ beelden verschillende elementen uit de geschiedenis van het dorp en Vancouver Island uit. Hiermee is een enorme toeristische magneet ontstaan die jaarlijks enkele honderdduizenden bezoekers naar Chemainus trekt.
Highway 4 voerde ons door MacMillan Provincial Park. Voor de komst van de Europese kolonisten in het midden van de 19e eeuw lijkt het park het toneel te zijn geweest van ceremoniële rituelen van de inheemse bevolking. Bewijzen hiervan gaan terug tot het jaar 1137 na Christus, waarbij de bomen van hun schors zijn ontdaan. Cathedral Grove in Port Alberni was in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw reeds een bekende toeristische bestemming, lang voordat het een beschermd gebied werd. Aangezien het gebied aanvankelijk een aantrekkelijk gebied was voor de houtindustrie, werd het in 1944 door H.R. MacMillan, een bekende boswachter en hoofd van de MacMillan Export Company, aan de overheid geschonken om er een beschermd gebied van de te maken. In 1947 werd het gebied een klasse A provinciaal park.
Cathedral Grove bestaat voornamelijk uit volwassen Douglas-sparren, vermengd met oude westerse red cedar, westelijke hemlock en balsamspar. De meeste bomen zijn 300 tot 400 jaar oud, maar sommigen zijn 800 jaar oud. Deze oudere bomen staan als reusachtige schildwachten in het bos, zijn tot 80 meter hoog en hebben een maximale omtrek van 9 meter.
Dit zijn de overlevenden van een bosbrand die zo’n 350 jaar geleden het gebied heeft verwoest en de nog meer verwoestende invasie door Europeanen die Vancouver Island koloniseerden vanaf 1849. Het regenwoud bevat bomen van verschillende grootten, soorten en leeftijden, met een groot aantal dode staande en omgevallen bomen.
Travel the world 