We vertrokken om 8 uur naar de meest bekende toeristische attractie van Vietnam: Ha Long Bay. Na een rit van 4u15 kwamen we aan in de stad Ha Long waar we direct merkten dat we niet de enigen zouden zijn om dit natuurschoon te bezichtigen: tientallen bussen en honderden toeristen werden aan de haven afgezet. Ondanks de massale drukte ging het vlot met een motorboot naar een van de ongeveer honderd wachtende jonken. ‘Helios junks’ – geen idee wie de naam uitgevonden heeft – zou onze slaapplaats worden voor de komende nacht.


Onmiddellijk na aankomst vertrok ons schip voor een vier uur durende trip naar de overnachtingsplaats. Rustig varend tussen de eilandjes hadden we genoeg tijd om het spectaculaire landschap te bewonderen. De zon bleef achterwege waardoor de lucht grijs en mistig was, maar oog in oog komen te staan met de grillige rotsformaties was indrukwekkend, ondanks het mindere weer.
De baai ontstond volgens de legende toen een draak de zee in sprong en daarbij zijn staart zo heftig heen en weer bewoog dat de streek een grote archipel werd (de naam Ha Long betekent letterlijk ‘neerdalende draak’). Naar het schijnt is dit echt gebeurd maar geologen zeggen iets toch iets anders. De afgelopen 230 tot 280 miljoen jaar hebben regenwater en de oceaan het landschap geërodeerd in een reeks torens en rotsen. Tegelijkertijd heeft de getijdenwerking de onderkant van de rosten uitgesleten, waardoor het lijkt alsof ze staan te wankelen.

De 1553 km² grote uitloper van de Golf van Tonkin is bezaaid met bijna 2000 verschillende eilandjes. In 1994 heeft de UNESCO 434 km² van de baai op de werelderfgoedlijst gezet. In 2011 werd Ha Long Bay op de lijst van de zeven natuurwereldwonderen gezet.
Aangekomen op de plaats waar het schip voor anker ging kregen we de kans om op inktvis te vissen. Volgens onze gids kon je op een goede avond kilo’s van de beestjes vangen. Na twintig minuten gaven we het op zonder zelfs een garnaaltje gezien te hebben. Ofwel was het een slechte avond, ofwel heeft onze gids eens smakelijk gelachen met onze goedgelovigheid.
Een modern verschijnsel zijn de zogenaamde ‘karaokeboten’. We waren op het dek rustig aan het nagenieten van de dag en te kijken naar de tientallen verlichte boten toen er opeens een kabaal van jewelste te horen was. Blijkbaar huren de plaatselijke bewoners deze boten om tussen de rotsen hun zangtalent – of gebrek aan – tentoon te spreiden. De muziek viel al bij al nog mee, maar de zangkwaliteiten van sommige deelnemers kon nog wat verbetering gebruiken. Misschien waren zij het wel die de inktvissen op afstand hielden.