Het parkpaviljoen Badenburg werd tussen 1718 en 1722 gebouwd volgens de plannen van Joseph Effner en vormt het centrale kenmerk van de zuidelijke helft van het park. De plattegrond van de begane grond bestaat uit een langwerpige hal met afgeronde hoeken. Aangrenzend aan het zuiden is een eveneens langwerpige vleugel, inclusief het bad en de keurvorstelijke appartementen (antichambre, slaapkamer, kast, kleedkamer).
Terwijl de bankethal twee verdiepingen beslaat, herbergt de ruimte boven de appartementen in het zuidelijke bijgebouw kleine, comfortabele kamers (vernietigd in 1944). De kelder herbergt het bad zelf, de stookruimte, een keuken en extra badkamers.
De feestzaal heeft prachtig stucwerk en plafondfresco’s (Jacopo Amigoni, verwoest in 1944, daarna gerestaureerd). Het picturale programma heeft betrekking op het element water, gebaseerd op de klassieke mythologie. Het bad is ook weelderig versierd met Nederlandse tegels aan de onderkant en scagliola-platen aan de bovenkant, met een galerij en een plafondschildering met fonteinmotieven.
De keizerlijke appartementen zijn voorzien van lambrisering, spiegelornamenten en een plafond beschilderd met apentaferelen, maar vallen vooral op door het Chinese behang in elk van de vier kamers.
























