De stadsmuur van Xi’an is ongeveer 12 meter hoog, 12-14 meter breed op de top en 15-18 meter op de grond. De individuele onderdelen van de muur vormen een rechthoek met een omtrek van ongeveer 14 kilometer. De hieromheen gelegen gracht is aangelegd om het politieke centrum van het land nog ondoordringbaarder te maken. Elke 120 meter vinden we een bolwerk met een wachthuis op de top van de muur welke zich tot buiten de basismuur uitstrekt. De bolwerken zijn zo ontworpen dat de soldaten de muur konden bewaken zonder in het zicht van de vijand te komen. Er zijn wachttorens op elk van de vier hoeken. Al met al bestaat het bouwwerk uit 98 wachthuizen welke op slechts een pijl- en boogschot van elkaar gelegen zijn. De grote poorten waren erg sterk en op ingewikkelde manier ontworpen. In de muur bevinden zich 4 poorten: Anyuan (eeuwige harmonie) in het noorden, Changle (eeuwig geluk) in het oosten, Yongning (eeuwige vrede) in het zuiden en Anding (harmonie en vrede) in het westen. De zuidelijk poort, Yongning, is de meest gedecoreerde. Veel officiële ontvangstceremonies voor hoogwaardigheidsbekleders vinden plaats op het plein aan de zuidelijke poort. De locatie is net ten zuiden van de klokkentoren in het centrum van de stad. Om de stad binnen te gaan moesten mensen langs 3 poorttorens – Zhalou, Jianlou en Zhenlou. Zhenlou is de buitenste toren en hier kon men een ophaalbrug laten zakken en weer ophalen. Jianlou, welke diende als verdedigingpost, in het midden gelegen is voorzien van ramen waardoor men pijlen kon schieten. De binnenste toren, Zhenglou, is de hoofdingang tot de stad. In het gebied tussen de 2 binnenste torens, wong cheng genaamd, waren de soldaten gestationeerd.
We waren van plan om ’s ochtends de stadsmuur af te wandelen maar het weer besliste er anders over: een tyffon aan de andere kant van China stuurde regenbuien door het land en een daarvan bleef boven Xi’an hangen. Na vier kilometer verlieten we wijselijk de muur en gingen we het anders aanpakken. Tussen de felle buien door konden we voldoende andere zaken bezoeken.
Xi’an was de hoofdstad van 12 dynastieën, hoewel het onder verschillende namen bekendstond, waarvan Chang’an de belangrijkste is. Het was ook het beginpunt van de Zijderoute, waar kamelen werden beladen voor hun lange, gevaarlijke reis naar Centraal-Azië. Xi’ans banden met Centraal-Azië gaan verder dan alleen de handel, aangezien de islam via de islamitische Oeigoeren-minderheid zijn invloed heeft behouden op de couleur locale.
Iedere dynastie heeft haar eigen stempel op Xi’an gezet, en overal in de stad en het omringende platteland wemelt het van de ruïnes van oude paleizen, tempels en graven. De tirannieke Qin-keizer Qin Shihuang, met zijn hoofdstad in Xianyang, niet ver van het tegenwoordige Xi’an, heeft zijn onuitwisbare stempel nagelaten in de befaamde krijgers van het Terracotta Leger. Keizer Qin Shihuang stichtte rond de 3e eeuw voor Christus zijn hoofdstad Xianyang, vlak bij het hedendaagse Xi’an. Zijn verlangen naar onsterfelijkheid gaf zijn nageslacht een opmerkelijke erfenis – een graf dat bewaakt wordt door duizenden soldaten van klei.
Vanwege haar ongeëvenaarde culturele verworvenheden geldt de tijd van de Tang-dynastie als een van China’s gouden tijdperken. De handel reikte tot in Centraal-Azië en Europa, duizenden studenten uit Japan en Korea kwamen naar Xi’an om te studeren en erkenden daarmee de culturele superioriteit van de Tang, en Chinese monniken reisden naar India om boeddhistische soetra’s te kopiëren. In zijn hoogtijdagen gedurende de Tang-dynastie was Xi’an ‘s werelds grootste en meest kosmopolitische stad, met een oppervlakte van meer dan 84 km² en meer dan een miljoen inwoners.
Hoewel Xi’an groot was, kende het niet de wirwar van bochtige stegen van soortgelijke steden uit die tijd. Xi’ans ontwerp zou later van invloed zijn op andere steden, zoals Beijing en Kyoto. Dankzij de instroom van buitenlandse handelaren en studenten, en het zelfvertrouwen van de machtige en kosmopolitische Tang-dynastie werd Xi’an niet alleen een handelscentrum, maar ook een knooppunt van culturen, religies, kunst en wetenschap. Vandaag de dag ligt de charme van de stad in haar historische sfeer. Er heerst een tastbare stemming van glorie van vroeger tijden, sporen uit het verleden van de stad zijn alomtegenwoordig. Als men over de stadsmuren loopt of door het oude moslimkwartier slentert, kan men zich gemakkelijk de beelden en geluiden van Xi’an op het hoogtepunt van zijn roem voorstellen. De laatste jaren is Xi’an een belangrijk centrum geworden voor het streven van de regering het westen van China tot ontwikkeling te brengen.
De klokkentoren staat midden op het kruispunt van de belangrijkste wegen binnen de stadsmuren. De originele toren is gebouwd in 1384 tijdens de Ming-dynastie en herbouwd in 1739 tijdens de Qing-dynastie. De grote ijzeren bel in de toren had vroeger het doel de tijd aan te geven. Het is het symbool van de stad en één van de grootste in zijn soort in China. De toren bevat ook verschillende grote bronzen klokken uit de Tang-dynastie. De torenbasis is vierkant en heeft een oppervlakte van 1.377 vierkante meter. De toren is een baksteen en hout structuur en bijna 40 meter hoog.
De trommeltoren is, samen met de klokkentoren, een symbool van de stad. Opgericht in 1380 tijdens het begin van de Ming-dynastie, staat het gebouw hoog boven het centrum van de stad en biedt het een prachtig uitzicht over Xi’an. De toren kreeg zijn naam door de enorme trommel die zich binnenin het gebouw bevindt. In tegenstelling tot de klokkentoren, waar de klok in de vroege ochtend luidt, slaat de trommel bij zonsondergang om het einde van de dag aan te geven. Op de eerste verdieping ligt een hal waar veel grote trommels hangen, elk versierd met Chinese tekens die geluk zouden brengen.
Dat Xi’an aan de historische Zijderoute lag is nog te zien in de Islamitische wijk met zijn bazaar. Een kluwen van winkels, eetstandjes, restaurantjes met lokale specialiteiten en vooral een mengeling van tientallen nationaliteiten voeren er handel. Met een beetje verbeelding waan je je 500 jaar terug in de tijd.
’s Avonds stond er een traditionele maaltijd op het programma: jiaozi, beter bekend als dumplings. Hoe belangrijk dumplings zijn voor de Chinezen blijkt uit volgend spreekwoord: “Haochi bu ru Jiaozi”. Dit betekent: “Er is niets lekkerder dan jiaozi.” Volgens de volksverhalen werd jiaozi uitgevonden door Zhang Zhongjing (150 – 219 na Chr.) uit de Han Dynastie (206 voor Chr. – 220 na Chr.), één van de grootste beoefenaars van de traditionele Chinese geneeskunde in de geschiedenis. Oorspronkelijk werden ze jiao’er (‘tedere oren’) genoemd omdat ze gebruikt werden om bevroren oren te behandelen. Ze lijken op de gouden staafjes die tijdens de Ming-dynastie als geld werden gebruikt en de naam klinkt als het woord voor het vroegste papiergeld, dus gelooft men dat het serveren van jiaozi voorspoed brengt. Vele families eten jiaozi rondom middernacht in de avond van het Chinees Nieuwjaar. Sommige koks zullen zelfs een schone munt erin verbergen voor de gelukkige om te vinden. Ze worden gemaakt van een dun rond velletje deeg dat eerst met vlees en fijn gesneden groenten gevuld wordt en daarna wordt dichtgevouwen. Het vlees in de dumplings is meestal varkensvlees, rundergehakt of kipfilet. De meest gebruikte groenten zijn, Chinese kool, spitskool, bleekselderij, prei, paprika, knoflook-bieslook en Chinese paddenstoelen.
Na de dumplings gingen we te voet terug naar onze afsluiter in Beer Street maar genoten eerst nog van de schitterend verlichte klokken- en trommeltoren. Een fantastisch zicht in een prachtige stad.