We vertrokken om 8 uur naar Tiananmen Square, het Plein van de Hemelse Vrede. Wat ik mij herinnerde van 1999 was dat het plein een immense oppervlakte had waar je op het gemakje kon rondwandelen en zo goed als overal vrije doorgang had. In 2018 is dit toch wel ietsje anders. De massale aanwezigheid van politie en leger is opvallend. Tientallen zichtbare en onzichtbare camera’s houden alles en iedereen in de gaten en je gaat en staat niet zomaar waar je dat zelf wil. Je betreedt het plein op een aantal vaste plekken en dan moet je eerst nog een aantal controles (metaaldetector en paspoort) ondergaan vooraleer je uiteindelijk het plein kunt opgaan. Het duurde bij wijze van spreken langer om het plein op te geraken dan dat we er effectief rondwandelden. Eens je daadwerkelijk bent, is het uiteraard nog steeds met open mond rondkijken naar de verzameling communistische gebouwen die het plein flankeren en de immense massa die aan staat te schuiven om het lichaam van “kameraad Mao” te groeten.
Het Plein van de Hemelse Vrede is één van de bekendste plaatsen van Beijing. Het is 880 meter lang en 500 meter breed. Met een oppervlakte van 440.000 m² kunnen ongeveer 1 miljoen mensen tegelijkertijd op het plein samenkomen. Het is vernoemd naar de Tiananmen (de Poort van de Hemelse Vrede) die aan het plein gelegen is. Iedere Chinees kent het portret van de communistische leider Mao Zedong, uitkijkend op zijn eigen mausoleum. In het verleden was deze plek een onderdeel van de vele poorten naar de Verboden Stad, maar vandaag de dag is het omgeven door kolossale bouwwerken die de communisten hier een halve eeuw geleden hebben laten neerzetten. Buiten China is het plein vooral bekend als strijdtoneel van politieke opstanden in de vorige eeuw.

Het Plein van de Hemelse Vrede werd voor het eerst aan Beijing toegevoegd in 1651, aan het begin van de Qing-dynastie (1644-1911). Nadat de poort waaraan het plein zijn naam ontleent en de omringende gebouwen tijdens de overgang van de Ming- naar de Qing-dynastie ernstig beschadigd raakten, lieten de nieuwe keizers hier een plein aanleggen. Het plein was destijds een stuk kleiner dan tegenwoordig en lag tussen de Poort van de Hemelse Vrede en de niet meer bestaande Poort van de Grote Qing. Deze poort had in tegenstelling tot de andere poorten enkel een ceremoniële functie.
Net zoals Beijing na de overname door de Ming vol werd gebouwd met imposante paleizen werd deze plaats in 1959, tien jaar na de machtsovername van de communisten, volgebouwd met imposante bouwwerken. Enkele zijn rondom het plein te zien. Het kan overigens gezegd worden dat de Ming keizers meer smaak hadden dan de communisten. Het was ook voor deze gelegenheid dat het plein werd uitgebreid tot vier maal haar oorspronkelijke grootte. Midden op het plein werd een grote obelisk geplaatst met een gedicht van Mao. De Poort van de Grote Qing, die voor korte tijd Poort van China had geheten, werd evenals in de weg staande stadsmuren op advies van stadsplanners uit de Sovjet-Unie afgebroken. Na Mao’s dood in 1976 werd zijn mausoleum gebouwd op de plaats waar deze poort had gestaan en werd het plein voor het laatst uitgebreid om er een mooie rechthoek van te maken.
Het plein is echter het meest bekendst als het strijdtoneel van belangrijke gebeurtenissen van de twintigste eeuw. Zo was er in 1919 de pro-democratische en nationalistische 4-Mei Beweging, een studentenopstand tegen de opdeling van China door buitenlandse machten en tegen de machthebbende Chinese elite die niet in staat was dit te voorkomen. Ook in 1925 kwamen de studenten weer langs om te demonstreren tegen het buitenlandse imperialisme. Na de oorlogen, eerst die van Chinese communisten tegen Chinese nationalisten, daarna van Chinezen tegen Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog en vervolgens weer van de communisten en nationalisten die nog geen genoeg van oorlog hadden, werd uiteindelijk in 1949 op het Plein van de Hemelse Vrede de communistische Volksrepubliek China uitgeroepen door de leider Mao Zedong.
Tijdens de communistische periode werden op het plein indrukwekkende militaire parades gehouden. Daarnaast bood het ook plaats aan honderdduizenden Chinese studenten die met hun rode Mao-boekjes kwamen staan zwaaien. Desalniettemin bleef het ook een geliefde plaats voor opstanden, zoals in 1976 na de dood van premier Zhou Enlai. De in het Westen meest bekende demonstratie is die van 1989. Dit was een studentenprotest op de avond van 4 juni 1989. Er namen naar schatting een miljoen studenten en burgers aan deel, op filmbeelden is te zien dat er zelfs leden van de Chinese marine in uniform meeliepen in de demonstratie. Het protest werd bloedig neergeslagen, met de dood van een ongekend aantal mensen tot gevolg. Het was het grootste massale protest tegen de Communistische Partij van China en zijn instellingen sinds de revolutie in 1949. De protesten ontstonden na het overlijden in april 1989 van Hu Yaobang, de hervormingsgezinde Secretaris-generaal van de communistische partij. Hu Yaobang was al in 1987 afgezet omdat hij te lankmoedig was opgetreden tegen studentenprotesten in 1986.
De hele maand mei hielden de studenten het plein, waarop zelfs een replica van het Amerikaanse Vrijheidsbeeld werd geplaatst, bezet. Na meerdere mislukte pogingen de demonstraties te beëindigen werd uiteindelijk het leger ingezet. In de nacht van 3 op 4 juni opende het leger in opdracht van Deng Xiaoping het vuur op demonstranten en omstanders. De schattingen over het aantal doden lopen uiteen van vele honderden tot enkele duizenden. Al werd rekening gehouden met een gewelddadige reactie, de mate van geweld verraste wereldwijd. Na dit bloedige neerslaan van de protesten werden tanks ingezet om de straten en het Plein schoon te vegen. De bekendste beelden hiervan zijn van een man die recht voor de colonne tanks stond en ze tegenhield en internationaal bekendstaat als “unknown tank man”. Aangenomen wordt dat toen de internationale camera’s weg waren de man is gefusilleerd maar dit is nooit bewezen.
De demonstratie was neergeslagen en een groot aantal studentenleiders werd ter dood veroordeeld. Veel burgers van de studentensteden Beijing en Guangzhou vluchtten naar het buitenland en kregen politiek asiel in Noord-Amerika, Europa en Taiwan. Het merendeel van de gevluchte protestleiders heeft politiek asiel verkregen in Republiek China en de Verenigde Staten. Van daaruit organiseren zij jaarlijks lokale herdenkingen van de slachtoffers op 4 juni. In Hongkong worden er vandaag de dag nog altijd protestacties met leuzen als “Rehabiliteer 4 juni” georganiseerd rond de week van 4 juni en ’s avonds wordt er een stille tocht met witte kaarsen gehouden en protestliederen gezongen. Veel politieke vluchtelingen van het protest zijn door middel van Hongkongse netwerken naar het buitenland gesmokkeld en naar andere landen gegaan. Er volgde wereldwijde veroordeling en consternatie omtrent de bloedige ontruiming van het plein. Ondanks de sterke veroordeling van de internationale gemeenschap voor het bloedbad, had het Chinese leiderschap zijn machtsbasis verstevigd en konden Deng en zijn medestanders het communisme staande houden, terwijl het in Oost-Europa ten val kwam. Volgens een uitzending van Netwerk op 26 juli 2006 werden er nog steeds mensen vastgehouden die bij de opstand in 1989 aanwezig waren.
Hoewel niet echt een attractie, is Chang’an Boulevard de moeite van het noemen wel waard. De tien lanen brede boulevard is min of meer de hoofdstraat van Beijing, en is de straat waar altijd de tanks over rollen tijdens de militaire parades. Ook was de straat een van de vele vuurhaarden tijdens de in China minder bekende en rest van de wereld zeer bekende demonstraties in 1989. Langs Chang’an Boulevard is geen reclame toegestaan en ook vrachtverkeer mag niet van de weg gebruik maken. Metrolijn 1, de oudste lijn van Beijing, volgt de straat.
Evenals aan de noordzijde is aan de zuidzijde van het plein ook een poort te vinden. Dit is Zhengyangmen, waarbij Zhengyang zoveel betekent als de eerste zon van het nieuwe jaar (van de in het verleden in China gebruikte maankalender). Ook staat de poort wel bekend als simpelweg de Voorpoort. Oorspronkelijk was het één van de poorten van de stadsmuur van Beijing. Behalve de poort zelf, die op het plein staat, is er ook een boogschutterstoren aan de andere kant van de weg, waarmee het in het verleden samen deel uitmaakte van een versterkte buitenpost, ook wel barbacane geheten. De beide torens zijn overigens niet toegankelijk voor het publiek.
Wie voor het eerst aankomt op het Plein van de Hemelse Vrede, zal meteen het grote gebouw midden op de zuidelijke helft opvallen. Dit is het mausoleum van Mao Zedong, de laatste rustplaats van de in China nog immer vereerde communistische dictator. Na 27 jaar in het middelpunt van de Chinese politiek gestaan te hebben, ligt hij sinds zijn dood in 1976 midden op het Plein van de Hemelse Vrede, het symbolische middelpunt van politiek Beijing en heel China. Vooral voor veel oudere Chinezen is Mao bekijken iets dat je toch een keer in je leven gedaan moet hebben. Zijn lichaam is ’s ochtends te bezichtigen waardoor de wachttijden immens kunnen zijn. Het is niet toegestaan tassen of andere handbagage mee naar binnen te nemen. Wel kan dit in kluisjes bij de ingang achtergelaten worden.
Precies in het midden van het Plein van de Hemelse Vrede staat al meer dan een halve eeuw een 38 meter hoge marmeren obelisk geplaatst op een boeddhistisch platform. Het monument is geplaatst na de machtsovername van de communisten ter herinnering aan alle Chinese slachtoffers sinds 1840. Aan de voet is een erg groot gebeeldhouwd reliëf te bezichtigen met daarin acht afbeeldingen die symbool staan voor gebeurtenissen waarin veel Chinese doden zijn gevallen of die vernederend voor China waren. In chronologische volgorde zijn dit de Eerste Opiumoorlog (1840), de Taiping-opstand (1851), de Xinhai-revolutie (1911), de 4-Mei Beweging (1919), de 30-Mei Beweging (1925), de Nanchang-opstand (1927), de Tweede Wereldoorlog (1937-1945) en tenslotte de Chinese Burgeroorlog (1945-1949).
Hoewel niet onderdeel van het Plein van de Hemelse Vrede zelf kun je niet naast de Grote Hal van het Volk kijken, waar het Chinese Volkscongres eenmaal per jaar voor een periode van twee weken bijeen komt om te stemmen en te vergaderen. Ook andere overheidstaken zoals diplomatieke besprekingen vinden hier doorgaans plaats. Het is een van de tien grote gebouwen die men in 1959 in Beijing liet neerzetten ter ere van het tienjarig bestaan van de Volksrepubliek. Als de overheid het gebouw niet nodig heeft is het ook geopend voor het publiek.
Tegenover de Grote Hal van het Volk staat een ander, bijna net zo groot en imposant gebouw, ook gebouwd om het tienjarig bestaan van de Volksrepubliek China te eren. Tegenwoordig is het Nationaal Museum van China een combinatie van het Museum van de Chinese Revolutie en het Nationaal Museum van de Chinese Geschiedenis dat hier voor 2003 gevestigd waren. Na een uitgebreide renovatie van vier jaar is het begin 2011 opnieuw geopend voor het publiek.
Aan de Poort van de Hemelse Vrede aan de noordzijde ontleent het plein zijn naam. Het is vooral bekend als de grote poort van waaraf Mao en andere Chinese leiders toespraken voor het volk hielden, waar tijdens de militaire parades de tanks voor langsrijden en waar het grote portret van Mao hangt. Voorheen hebben hier overigens achtereenvolgens de portretten van Sun Yat-sen en Chiang Kai-shek gehangen, belangrijke Chinese leiders in de periode tussen de val van het keizerrijk en de machtsovername door de communisten. De Poort van de Hemelse Vrede is overigens niet, zoals veel mensen vermoeden, de toegangspoort tot de Verboden Stad die er ongeveer 500 meter achter ligt. De poort is daarentegen één van de zes poorten in de voormalige stadsmuur van de Keizerlijke Stad, een deel van Beijing met veel tempels, parken en meren, waar de Verboden Stad vervolgens weer in lag.
Zoals soortgelijke poorten is de Poort van de Hemelse Vrede met 66 meter vooral erg breed en met 32 meter niet zozeer erg hoog. Voor de poort ligt nog een deel van de oude stadsgracht met zeven marmeren bruggen, staan er twee tien meter hoge marmeren pilaren, ook wel huabiao genoemd, en twee marmeren leeuwen ter bescherming tegen boze geesten. Sinds enkele decennia is de poort ook toegankelijk voor het publiek en kun je een kijkje nemen van waaraf Mao en de andere Chinese leiders altijd hun toespraken gaven. Voor wie zich afvraagt wat er in grote Chinese tekens links en rechts van de poort staat: links staat “Lang leve de Volksrepubliek China”en rechts staat “Lang leve de eenheid van de volkeren van de wereld”.
De geschiedenis van de Verboden Stad gaat meer dan 600 jaar terug naar het begin van de Ming-dynastie (1368-1644). Een nog jonge keizer Yongle genaamd, besloot nadat hij in 1402 de macht had gegrepen dat de hoofdstad van het Chinese keizerrijk verplaatst moest worden van Nanjing in het zuiden naar Beijing in het noorden. In het Chinees betekenen de namen van de twee steden respectievelijk ook Zuidelijke Hoofdstad en Noordelijke Hoofdstad. Daarvoor had Beijing ook al dienst gedaan als hoofdstad van tegelijkertijd de Chinese Yuan-dynastie (1271-1368) en het Mongoolse rijk, maar wat er nog van de stad over was vond keizer Yongle niet een Chinese hoofdstad waardig en dus gaf hij opdracht voor een enorme stadsmuren, nieuwe Trommel- en Beltorens, een grote tempel en natuurlijk ook enorm keizerlijk paleis, namelijk de Verboden Stad.
Het bouwen van de Verboden Stad was een enorme opgave wat in totaal 14 jaar duurde om te voltooien. Het hout voor de pilaren van de bijna duizend gebouwen kwam helemaal uit de tropische oerwouden in het verre zuiden van China. De meeste tegels, stenen en marmer werden in een steengroeve zeventig kilometer ten zuiden van Beijing geprepareerd om vervolgens in de winter over het ijs en in de zomer over boomstammen naar het centrum van de hoofdstad geduwd te worden. De tegels binnenin de belangrijkste hallen werden maandenlang in speciale ovens in Suzhou in het zuiden van China gebakken voor hun gladde textuur en goudgele kleur. Al met al was het een enorm karwei en in de geschiedenisboeken is dan ook te lezen dat er in totaal meer dan een miljoen werklieden en meer dan honderdduizend ambachtslieden aan te pas zijn gekomen.
Net zoals bij veel andere historische bouwwerken in Beijing speelde symboliek bij de Verboden Stad een belangrijke rol. Zo is de eigenlijke naam van de Verboden Stad namelijk de Paarse Verboden Stad. Dit verwijst naar de kleur van de Poolster, wat het centrum was van de woonplaats van keizer van de goden. De Chinese keizer, de vertegenwoordiger van de hemelse keizer op aarde, woonde op zijn beurt in een paarse stad van waaruit hij regeerde over al het wereldse. Het is ook daarom dat de muren van de Verboden Stad paars geschilderd zijn (hoewel iedereen het tegenwoordig rood zou noemen). Ook komen de vijf elementaire kleuren van de oude Chinese filosofie terug in de Verboden Stad, namelijk in het witte marmer, de zwarte stenen, de gele daken, de rode pilaren en de blauwe hemel (hoewel met de luchtvervuiling van tegenwoordig dit beter bruingrijs te noemen is). Verder staan alle gebouwen langs een denkbeeldige as van noord naar zuid, altijd met de voorkant naar het zuiden gericht en afgekeerd van de agressieve barbaren, woeste geesten en bittere kou die om de zoveel tijd vanuit het noorden een bezoek aan China brachten. Tenslotte integreerde de Verboden Stad ook met de rest van Beijing, met de Keizerlijke Stad die het paleis omcirkelde, het systeem van stadsmuren en tempels en later zelfs de graven van de keizers in het verlengde van de Verboden stad.
Nadat het gigantische paleis in 1420 eenmaal gereed was, functioneerde het voor meer dan 500 jaar als hoofdstad van het Chinese keizerrijk en was het de woonplaats van in totaal 24 Chinese keizers. Aanvankelijk was dit onder de Ming-dynastie, maar nadat deze in 1644 door een boerenopstand verdreven werd namen de Mantsjoes die een rijk ten noordoosten van China hadden de macht over en vormden de Qing-dynastie. Hoewel de Mantsjoes vrijwel de gehele bestaande Chinese cultuur en bestuursstructuren overnamen, zijn er toch enkele sporen van deze machtsovername in de Verboden Stad te vinden. Zo zijn bijvoorbeeld op veel borden de namen van gebouwen en poorten binnen het paleis in zowel het Chinees als in het Mantsjoe en ook zijn de namen zelf vaak veranderd in iets met vrede of harmonie erin, duidend op de harmonie tussen de Chinezen en de Mantsjoes. Tijdens de hoogtijdagen van de Qing-dynastie werd de Verboden Stad bewoond door ongeveer tienduizend Chinezen. De bekendste hiervan waren wellicht de eunuchen, de duizenden ambtenaren wiens penis en testikels afgesneden werden omdat de keizer zeker wilde zijn dat zijn nageslacht door hemzelf verwekt zou worden. De concubines vormden een andere bekende groep, want naast de keizerin hield de keizer er in sommige gevallen honderden vrouwen op na voor zijn eigen vermaak.
Net zoals elke dynastie ging echter ook de Qing-dynastie ten onder. Dit gebeurde in 1912. Puyi, de laatste keizer van China en toen zes jaar oud, liet zijn moeder de verklaring tekenen dat de keizerlijke familie afstand van de troon deed, maar in de overeenkomst was wel opgenomen dat de keizer met zijn entourage in de Verboden Stad zou blijven wonen. Dit was tot 1924, waarna het paleis veranderde in een museum wat het vandaag de dag nog steeds is. Tijdens de twintigste eeuw zijn echter wel veel van de keizerlijke schatten verloren gegaan. Aanvankelijk door boze eunuchen die deze het paleis uit smokkelden, daarna tijdens de Japanse bezetting en de opvolgende Chinese Burgeroorlog, en tenslotte tijdens het communisme nadat leider Mao Zedong opdracht had gegeven alle oude dingen maar kapot te maken. Het is slechts sinds enkele jaren dat er veel moeite in wordt gestoken om het paleis weer terug te krijgen in de staat zoals het tijdens het keizerrijk was. In 2005 is een restauratieproject van start gegaan dat in 2020 afgerond moet gaan worden.

De Meridiaan-poort is de ingang van de Verboden Stad. De poort is met 37 meter de hoogste en meest imposante van alle poorten. Vanaf deze poort inspecteerde de Chinese keizer zijn troepen voordat ze op oorlogspad gingen en bekeek hij de krijgsgevangenen nadat ze teruggekeerd waren. Ook werd de poort gebruikt om keizerlijke edicten vanaf uit te spreken. Verder stonden in de paviljoenen bovenop de uitstekende delen van de poort klokken en trommels om aan te kondigen dat de keizer de Verboden Stad zou verlaten. In het midden van de poort zijn drie ingangen te vinden. De middelste was bijna exclusief voor de keizer zelf. De keizerin mocht de poort slechts éénmaal in haar leven gebruiken, namelijk op haar trouwdag. Ook de drie beste studenten van de driejaarlijkse Chinese staatsexamens mochten de poort gebruiken nadat de keizer hen ontvangen had. De kleinere poort aan de linkerkant was voor de keizerlijke familie en de poort rechts voor de ministers. De twee poorten aan de uiteinden van de Meridiaan-poort waren bestemd voor lagere ambtenaren. Het gewone volk mocht de Verboden Stad helemaal niet betreden, vandaar dus ook dat het paleis de Verboden Stad wordt genoemd. Na de Meridiaan-poort kom je op een groot plein met vijf prachtig versierde bruggen over een kleine beek, oftewel de Gouden Waterstroom, die van het noordwesten naar het zuidoosten door de Verboden Stad stroomt. De middelste brug was weer uitsluitend voor de keizer zelf, de andere voor familie, ministers en lagere ambtenaren. Je kunt op dit plein meerdere kanten op. Aan de linker- en rechterkant heb je twee poorten tegenover elkaar staan met daarachter elk een bezienswaardigheid, de de Hal van de Militaire Moed en de Cultuurhal.
Op het plein na de Meridiaan-poort heb je links de Poort van de Welvarende Vrede. Volg hierna de weg en de bordjes naar de Painting Gallery tot je bent aangekomen bij de Hal van de Militaire Moed. Nadat de bouw van de Verboden Stad aan het begin van de Ming-dynastie (1368-1644) voltooid was, voerden de keizers aanvankelijk in dit gebouw veel van hun werkzaamheden uit. Later verhuisden ze dit naar de Cultuurhal aan de andere kant van het plein en werden in de Hal van de Militaire Moed religieuze plechtigheden uitgevoerd. Nog later, tijdens de Qing-dynastie (1644-1912), werd de hal gebruikt als drukkerij en boekenwinkel. Tegenwoordig biedt de hal onderdak aan schilderijen uit de Ming- en de Qing-dynastieën. Het is alleen geopend als de temperatuur en de luchtvochtigheid de schilderijen niet kunnen aantasten, wat er in de praktijk op neerkomt dat de tentoonstelling elk jaar in september, oktober en begin november geopend is.
Aan de rechterkant van het plein na de Meridiaan-poort heb je Harmonieuze Poort waarachter een gebouwencomplex staat dat vergelijkbaar is met de Hal van de Militaire Moed. Tijdens de Ming-dynastie werd de kroonprins hier bijgeschoold over de Chinese literatuur en tijdens de opvolgende Qing-dynastie veranderde het in een plaats waar de keizers samen met de belangrijkste intellectuelen van het land hun bevindingen over de klassieke Chinese literatuur uitwisselden. Tegenwoordig biedt de Cultuurhal plaats aan een tentoonstelling van aardewerk die vrij toegankelijk en het hele jaar door geopend is. Achter de Hal van Militaire moed aan de westzijde en achter de Cultuurhal aan de oostzijde zijn nog twee toegangspoorten tot de Verboden Stad vinden. Dit zijn de Westelijke Bloemenpoort en de Oostelijke Bloemenpoort, maar ze zijn niet voor het publiek geopend. Vanaf hier is het ook mogelijk de hoektorens van de paleismuur te bekijken.
Terug op het plein achter de Meridiaan-poort met de vijf marmeren bruggen, vind je aan de noordzijde een andere grote poort, namelijk de Poort van de Opperste Vrede. Dit is de hoofdingang van het deel van de Verboden Stad waar ceremonies en het onthalen van belangrijke gasten plaatsvond. Tevens werden de bruiloften van de keizers hier gevierd. De poort kent drie ingangen, die in het midden wederom voor de keizer zelf, de andere voor de familie en de ministers. Aan weerszijden van de Poort van de Opperste Vrede heb je ook nog twee kleinere poorten voor hen lager in rang. Voor de poort vind je twee bronzen leeuwen, waarvan je er in meerdere in de Verboden Stad zult aantreffen. De leeuw aan de rechterkant heeft altijd zijn poot op een wereldbol, waarmee aangeduid werd dat de keizerlijke macht zich over heel de wereld zou uitstrekken. De leeuwin aan de linkerkant heeft haar poot op een welp, als symbool voor een vruchtbare keizerlijke familie. Na de Poort van de Opperste Vrede kom je aan op het grootste plein binnen de Verboden Stad, met daarop de drie grootste en meest indrukwekkende gebouwen. Van zuid naar noord zijn dit de Hal van de Opperste Vrede, de Hal van de Centrale Vrede en de Hal van de Behoudende Vrede.
De Hal van de Opperste Vrede is de grootste en rijkst versierde van deze drie hallen met ook de grootste keizerlijke troon. Het was hier, zittend op zijn troon, dat de Chinese keizer belangrijke gasten vanuit het hele en zelfs van buiten het keizerrijk ontving. Ook de inwijding van nieuwe keizers, de keizer zijn verjaardag, het Chinese Nieuwjaar en ceremonies ter ere van de generaals van het Chinese leger werden hier zeer uitbundig gevierd. De Hal van de Opperste Vrede, het hoogste gebouw gebouw van de Verboden Stad, is gebouwd op een hoog marmeren platform en omgeven door bronzen schepen uit alle achttien provincies die China destijds kende. Door de open ingang staan verder bronzen beelden van een kraanvogel en een schildpad, die zouden bewijzen dat het Chinese keizerrijk voor altijd zou bestaan. Van binnen is de hal rijkelijk versierd met vele draken die tevens symbool stonden voor de keizerlijke macht. Hoewel het niet mogelijk is de hal te betreden, kun je wel vanaf een afstand de gouden drakentroon bekijken. Een andere bezienswaardigheid is het enorme marmeren bas-reliëf bij de trappen naar de Hal van de Opperste Vrede. Dit ligt in het verlengde van de Keizerlijke Weg, het marmeren pad dat door het midden van de Verboden Stad loopt en zelfs nog door een deel door Beijing, en dat enkel door de keizer zelf betreden mocht worden. Op het uitgehouwen reliëf voor de Hal van de Opperste Vrede en op een soortgelijk beeldhouwwerk aan de achterkant van Hal van de Behoudende Vrede zijn wederom draken afgebeeld. Erg beroemd is het verhaal hoe deze beeldhouwwerken ver buiten Beijing geprepareerd werden en in de winter over een speciaal aangelegde weg van ijs naar de Verboden Stad werden geschoven. In totaal kwamen er voor deze twee reliëfs 15,000 werklieden aan te pas.
Van de drie grote keizerlijke hallen is de hal in het midden, de Hal van de Centrale Vrede, het kleinst. Het is een vrij lege hal met in het midden enkel een grote troon. De hal was bedoeld voor de keizer om zich te kunnen voor te bereiden voor grote ceremonies in de Hal van de Opperste Vrede. Ook als hij tijdens de ceremonies moe was of geen zin meer had trok hij zich in deze hal terug. Daarnaast bereidde de keizer zich hier voor als hij de Verboden Stad verliet om een bezoek te brengen aan de buiten de stad liggende tempels.
De meest noordelijke hal op nog steeds hetzelfde marmeren platform in het midden van het plein is de Hal van de Behoudende Vrede. Deze hal lijkt op de Hal van de Opperste Vrede, maar is iets kleiner. Net als in de andere twee hallen staat ook hier een troon. Het werd gebruikt om voor de grote ceremonies te oefenen en ook kon de keizer zich hier omkleden. Het was dus eigenlijk de keizerlijke kleedkamer. Tijdens de latere Qing-dynastie (1644-1912) werd deze hal ook gebruikt voor banketten, bijvoorbeeld tijdens het Chinese Nieuwjaar, en moesten de beste studenten hier hun Chinese staatsexamen afleggen. Vanaf het platform waarop deze drie hallen zich bevinden zijn de daken van veel andere gebouwen in de Verboden Stad goed te zien. Het zal je dan opvallen dat vrijwel alle daken goudgeel van kleur zijn, de kleur van de keizer. Achter de muur ten oosten van het platform daarentegen, zul je de Zuidelijke Drie Gebouwen zien waarvan de daken groen van kleur zijn. Dit complex, dat verder niet toegankelijk is voor het publiek, was de woonplaats van de kroonprins. Samen met de drie hierboven beschreven grote hallen, de Hal van de Militaire Moed en de Cultuurhal, maakte het deel uit van wat binnen de Verboden Stad het buitenhof genoemd werd. Dit was waar de interactie tussen de keizer en de buitenwereld plaatsvond. Het noordelijke en meer volgebouwde deel van de Verboden Stad daarentegen, het binnenhof, was waar de keizer zich meestal bevond.
Aangezien de Verboden Stad vol staat met poorten, is het niet verwonderlijk dat aan het begin van het binnenhof opnieuw een poort staat, in dit geval de Poort van de Hemelse Puurheid. De poort zelf is op zich net als alle andere, opnieuw met drie ingangen voor de keizer, voor de familie van de keizer en voor de ministers, maar een aantal kleine details onderscheidt deze poort wel van de andere. In tegenstelling tot de overige bronzen leeuwen in het paleis, hebben de twee die de Poort van de Hemelse Puurheid bewaken de oren naar beneden hangen. Dit was om de honderden vrouwen die de keizer tot zijn beschikking had eraan te herinneren dat ze zich, zelfs in het binnenste deel van het paleis, niet met staatszaken dienden te bemoeien. Verder zijn de enorme watervaten die je hier aantreft in tegenstelling tot de meeste andere verguld. Het doel van deze meer dan driehonderd door de Verboden Stad verspreid staande vaten was overigens water voorhanden te hebben in het geval van brand. Ga je deze poort door, dan kom je aan bij het binnenste deel van het keizerlijk paleis. Je kunt er ook voor kiezen om voor de Poort van de Hemelse Puurheid links- of rechtsaf te slaan en eerst de overige delen van de Verboden Stad te bezichtigen, waar je als belangrijkste attracties de Hal van het Ontwikkelen van de Geest, de Klokkententoonstelling, het Paleis van het Rustige Lange Leven en de Keizerlijke Tuin zult aantreffen. De meeste andere gebouwen in dit deel van de Verboden Stad zijn kleine hofjes waar de keizer zijn familie en concubines woonden. Vandaag de dag worden veel van deze hofjes gebruikt als tentoonstellingen van de meer dan een miljoen bewaard gebleven kunstwerken. Maar we gaan eerst verder achter de Poort van de Hemelse Puurheid. Net zoals je op het grootste plein van het buitenhof van de Verboden Stad drie grote hallen op een marmeren verhoging aantreft, zul je op het grootste plein van het binnenhof ook drie gebouwen op een marmeren verhoging aantreffen die ook nog eens erg op die in het buitenhof lijken. Dit zijn het Paleis van de Hemelse Puurheid, de Hal van Eenheid en Vrede, en het Paleis van de Wereldse Vreedzaamheid.
Vanaf de Poort van de Hemelse Puurheid kun je over een verhoogde marmeren weg het Paleis van de Hemelse Puurheid bereiken. Dit gebouw lijkt op een kleinere versie van de Hal van de Opperste Vrede in het buitenhof en tijdens de Ming-dynastie (1368-1644) en het begin van de Qing-dynastie (1644-1912) was dit de feitelijke woonplaats van de keizer. Hij had hier meerdere slaapkamers met in totaal 27 bedden tot zijn beschikking, waarvan hij elke nacht een willekeurige koos om in te slapen. Ook was het hier dat de keizer met zijn ministers sprak, documenten las, stempelde en ondertekende. Keizer Yongzheng verhuisde aan het begin van de achttiende eeuw zijn slaapplaats naar elders in de Verboden Stad, waarna dit paleis de functie van vergaderzaal voor de Grote Raad van de keizer kreeg. De keizer had ook in dit gebouw weer een troon. Een interessant detail is het plakkaat boven de troon met daarop een tekst die Rechtvaardigheid en eer betekent. Achter dit plakkaat was een klein kistje verscholen met daarin een brief waarin de keizer benoemde wie van zijn zoons hem moest opvolgen. Als deze naam overeenkwam met de naam op een brief die de keizer altijd bij zich droeg, dan werd die zoon de volgende keizer van China.
De Hal van Eenheid en Vrede is een kleinere versie van de Hal van de Centrale Vrede in het buitenhof. Deze hal had een aantal functies. Tijdens het Chinese keizerrijk werden er net zoals in het hedendaagse China namelijk heel wat documenten afgestempeld en de belangrijkste 25 stempels van de keizer werden hier bewaard. Verder werd in deze hal door middel van een bijna zes meter hoge mechanische klok en enkele waterklokken de tijd voor binnen de Verboden Stad bijgehouden. Daarnaast was deze hal ook de locatie waar de keizerin haar verjaardag mocht vieren.
Het Paleis van de Wereldse Vreedzaamheid tenslotte is een kleinere versie van de Hal van de Behoudende Vrede. Tijdens de Ming-dynastie (1368-1644) was dit de woonplaats van de keizerin, waar de keizer haar kon bezoeken. Nadat de keizer aan het begin van de achttiende eeuw verhuisde naar andere hallen binnen de Verboden Stad verhuisde de keizerin mee en met uitzondering van enkele kamers voor hun huwelijksnacht, kreeg dit kleine paleis een religieuze functie.
Links van de Poort van de Hemelse Puurheid, dus voordat je het plein met de drie bovenstaande hallen betreedt, heb je nog een groot complex van gebouwen dat samen de Hal van het Ontwikkelen van de Geest heet. In het Chinees heeft het een iets minder volmondige naam. Vanaf het begin van de achttiende eeuw was dit de feitelijke woonplaats van de keizer. Dit was omdat keizer Yongzhen nadat hij de troon had ingenomen niet in hetzelfde gebouw wilde wonen vanuit waar keizer Kangxi, zijn vader, China zestig jaar lang geregeerd had. Het was ook in deze hal dat in 1912, nadat het Chinese keizerrijk gevallen was, de verklaring dat de keizerlijke familie afstand van de troon deed getekend werd.
Meteen ten oosten van de hal waar de klokken en horloges van de keizer te bezichtigen zijn heb je een ander bezienswaardig gebouwencomplex, namelijk het Paleis van het Rustige Lange Leven. Het werd in de achttiende eeuw aangelegd door keizer Qianlong en is een kleinere versie van de Verboden Stad. Het heeft een eigen stadsmuur, poorten, een buitenhof met grote hallen en een binnenhof met kleinere woonruimtes, tempels en tuinen. Tegenover de hoofdingang aan de zuidzijde, waar je uitkomt als je het plein ten zuiden van de klokkententoonstelling oversteekt, vind je het Scherm van Negen Draken. Dit is een bijna 30 meter lange muur die bestaat uit 270 geglazuurde tegels die samen negen draken afbeelden. De draak was in het oude China het symbool van de keizer. Eenmaal binnenin het Paleis van het Rustige Lange Leven zul je eerst enkele hallen met vooral veel schilderijen aantreffen. Ook is er een groot theater waar vooral tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw toen regentes Cixi aan de macht was veel voorstellingen werden gegeven. Daarnaast is er een kleine tuin met wat tempels. Achter dit deel van het kleine paleis bevinden zich vervolgens drie hallen met de Keizerlijke Schatten. Dit zijn voornamelijk gebruiksvoorwerpen gemaakt van goud, zilver of andere edelmetalen, de keizerlijke kroon, kostbare kleding, beeldhouwwerken en nog veel meer. Dit is de andere attractie binnen de Verboden Stad waarvoor je een aparte toegangsprijs van 10 yuan moet betalen.
Vlakbij de noordelijke uitgang van de Verboden Stad lig de laatste grote attractie, de Keizerlijke Tuin. Hoewel erg klein vergeleken met bijvoorbeeld de tuinen van de Tempel van de Hemel of het Zomerpaleis, hebben de tuiniers van de Verboden Stad hun best gedaan zoveel mogelijk variatie op een erg klein oppervlak te bewerkstelligen. Het resultaat is de moeite van het bekijken meer dan waard. In totaal zijn er bijna twintig kleine paviljoenen, eeuwenoude bomen en elke hoek van de tuin staat voor één van de vier seizoenen. Mocht je ergens een vrije zitplaats kunnen vinden, dan is het een goede locatie om even uit te rusten van al dat lopen door de Verboden Stad.
Hoewel minder imposant dan de vele poorten in het zuidelijk deel van de Verboden Stad, is de Poort van de Goddelijke Krijgshaft nog altijd een interessante poort om te zien. Tijdens de Ming-dynastie (1368-1644) heette deze uitgang nog de Poort van de Zwarte Schildpad, maar aangezien dit in het Chinees bijna net zo uitgesproken wordt als de geboortenaam van keizer Kangxi werd de naam van in de zeventiende eeuw gewijzigd. Het vormt de noordelijke uitgang van het keizerlijke paleis, waarna je of een speciale bus terug kunt nemen naar de hoofdingang, of verder kunt de overige attracties in de buurt te bekijken, zoals Jingshan-park, Beihai-park, of zelfs nog verder naar de hutongs, Houhai, en de Trommel- en Beltorens.
Aangezien de tijd, de voor- en een stuk van de namiddag voorbij waren gevlogen besloten we in het Jingshan-park, aan de overkant van de uitgang van de Verboden Stad, te lunchen met een eenvoudige noedelmaaltijd. Het park is een voormalige keizerlijke tuin, die nu voor het publiek is opengesteld. De ruim 45 meter hoge Kolenheuvel in het park is ontstaan toen enkele kanalen en de gracht om de Verboden Stad werden gegraven. Het hoogste paviljoen hier is het Wanchu Paviljoen, dat uitzicht geeft op de Verboden Stad. Op deze plaats pleegde de laatste keizer van de Ming-dynastie, Chongzhen, in 1644 zelfmoord door zich aan een boom op te hangen, toen een opstandelingenleider op het punt stond om Peking te veroveren.
Na een korte rustpauze op de bankjes in het park was het tijd voor het volgende bezoek: de Tempel van de Hemel. Van de vele tempels die de Chinese hoofdstad rijk is, is de Tempel van de Hemel in het gelijknamige park misschien wel de mooiste en de bekendste. De taoïstische tempel was de plaats waar de keizer tweemaal per jaar ging bidden voor een goede oogst voor alle Chinezen in het keizerrijk. Behalve de gebouwen van de tempel zelf is het ook vooral een erg groot park met duizenden eeuwenoude bomen dat dagelijks door vele Chinezen als plaats om muziek te spelen en te dansen gebruikt wordt.
Net zoals de Verboden Stad werd de Tempel van de Hemel tijdens de Ming-dynastie gebouwd. De reden dat de keizer tempels nodig had was dat hij als Zoon van de Hemel werd beschouwd. De Chinese keizer was de vertegenwoordiger van al het goddelijke op aarde en door in deze tempels te bidden zouden de keizers contact kunnen leggen met de goden. De Tempel van de Hemel werd vooral gebruikt om te onderhandelen over de oogst en over de regen die uiteraard een voorwaarde was om de gewassen goed te laten groeien. Tijdens deze onderhandelingen gingen de keizer en zijn entourage drie dagen kamperen in de Tempel van de Hemel, waar de keizer vervolgens allerlei ceremonies uitvoerde, geen vlees at en koeien offerde. Om het allemaal een beetje serieus te houden mochten de gewone Chinezen bovendien niet zien wat de keizer verder zoal in de tempel of op het altaar uitvoerde.
Nadat de Tempel van de Hemel aan het begin van de Ming-dynastie gebouwd werd is het daarna nog enkele malen uitgebreid en opnieuw in de verf gezet. De eerste maal aan het begin van zestiende eeuw onder keizer Jiajing toen de Hal voor de Goede Oogst en het Ronde Heuvel Altaar werden aangelegd. De Tempel van de Aarde die voorheen op hetzelfde terrein had gestaan werd verplaatst naar het noorden van Beijing. Tevens werden de gebouwen in het noordelijke deel van het park verbonden met die in het zuidelijke deel door Brug van de Rode Treden. De tweede keer dat het complex uitgebreid werd was in de achttiende eeuw onder keizer Qianlong. Onder andere de tuinen werden flink uitgebreid, er werden nieuwe, hogere en rijker versierde muren gemetseld en ook kreeg het park zijn huidige, symbolische vormen. Daarnaast werd in deze tijd het Paleis van Onthouding aangelegd.
Zoals zoveel historische gebouwen in Beijing is het ook een keer vernield door Europese machten, namelijk tijdens de Tweede Opiumoorlog in 1860. Veertig jaar later, tijdens de Boksersopstand waarin vergeefs werd gepoogd de buitenlandse troepen het land uit te drijven, vonden de Westerse machten de Tempel van de Hemel een geschikte locatie voor hun militaire hoofdkwartier. Toen nog weer iets later het keizerrijk gevallen was dacht Yuan Shikai, een opstandige Chinese generaal die getrouwd was met tien vrouwen, dat hij de nieuwe keizer kon worden en ging dus ook de tempel in om hierover, tevergeefs, met de goden te praten. In 1918 vonden de Chinezen het welletjes geweest en werd de Tempel van de Hemel omgedoopt tot een openbaar park, wat overigens leidde tot een grote stroom aan nieuwsgierige Chinezen die daarvoor nooit hadden mogen zien wat de keizer zoal in het park uitgevoerd had. Gedurende de twintigste eeuw zijn het park en de tempels flink opgeknapt en tegenwoordig is het een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van Beijing.
Het gehele ontwerp van de tempel en de omliggende tuinen staat in het teken van de verbinding tussen hemel en aarde. In het taoïsme staan ronde vormen namelijk voor de hemel en vierkante voor de aarde. Daarom vormt de buitenmuur van het noordelijke deel van het park een halve cirkel, terwijl het zuidelijke deel juist vierkant is. Ook de tempel en het altaar zijn daarom zelf rond maar gebouwd op op stenen, vierkante platformen. Verder zijn er twee grote wegen, van de oostelijke naar de westelijke poort en van de zuidelijke naar de noordelijke poort, die het park in vieren verdelen. In het oostelijke deel staan bij zowel de Gebedshal voor Gunstige Oogst als bij het Ronde Heuvel Altaar de keukens en paviljoenen om de offers voor te bereiden, terwijl in het westelijke deel het Paleis van Onthouding te vinden is, waar de keizer zich kon voorbereiden. Net ten noorden hiervan liggen de Honderd Bloementuin, de Chinese Rozentuin en het Paviljoen van het Lange Leven. Verder staat bij de oostelijke ingang een rotspartij die symbool staat voor Taishan, de meest bekende heilige berg in China. Tenslotte staat het hele park vol met meer dan 100.000 cipres-bomen. Zelfs de Chinese bronnen zijn er niet helemaal zeker over, maar geschat wordt dat de oudste van deze bomen er al tegen de 800 jaar staan.
Hoewel niet echt als attractie bedoeld vinden veel Westerse toeristen die de Tempel van de Hemel bezoeken de Chinezen zelf vaak de meest verbazingwekkende attractie. Tussen de oostelijke toegangspoort en de Gebedshal voor de Goede Oogst zijn vaak honderden Chinezen, sommige van hen zelfs in klederdracht, die aan het dansen, zingen, zwaardvechten of veervoetbal aan het spelen zijn. Op zich is dit niets ongewoons en vind je dit soort taferelen in parken door heel China, maar voor iemand die het nog nooit gezien heeft is het zeker erg verrassend.
De Gebedshal voor de Goede Oogst is het grootste en bekendste bouwwerk in de Tempel van de Hemel. Elke winter bracht de keizer hier de langste nacht van het jaar door om de goden te vragen of ze voor een goede oogst konden zorgen. Als het een jaar was met een erg droge zomer kwam de keizer ook dan even langs om voor meer regen te vragen. Aangezien zowel de keizer zelf als het volk geloofde dat de keizer een mandaat van de goden had om over het volk te regeren, geloofde men ook dat een slechte oogst betekende dat de goden de keizer niet gunstig gezind waren. Reden te meer voor de keizer om het bidden erg serieus te nemen dus.
Met een hoogte van 33 en een doorsnee van 24 meter was de tempel, geplaatst op een marmeren platform bestaande uit drie grote treden, lange tijd het hoogste gebouw van Beijing. Het bijzondere aan deze hal is dat er enkel hout is gebruikt bij de constructie en dat er dus geen metaal of cement aan te pas zijn gekomen. Symboliek speelt een belangrijke rol bij deze hal. De vier middelste steunpilaren, waarop het bovenste van de drie daken rust, staan voor de vier seizoenen. De volgende twaalf steunpilaren van het tweede dak staan voor de twaalf maanden van het jaar en de buitenste twaalf pilaren van het derde en laagste dak voor de twaalf tijdseenheden waar de oude Chinezen de dagen in verdeelden.
Overigens is het huidige gebouw niet het originele uit de zestiende eeuw. In 1889 waren de goden de toenmalige keizer Guangxu namelijk niet zo gunstig gezind en vernielden ze de hal door bliksemschichten vanuit de hemel af te vuren. Het was in een tijd waarin buitenlandse machten min of meer de dienst uitmaakten in China en de keizer zelf eigenlijk niets te zeggen had maar het land liet regeren door zijn tante. Het was dan ook niet verwonderlijk dat enkele tientallen jaren na deze hemelse voorbode het Chinese keizerrijk ineen viel.
De Brug van de Rode Treden is niet echt een attractie op zichzelf, maar meer onderdeel van het geheel. Ook is het niet echt een brug, maar een verhoogde weg. Tenslotte zijn er ook nog eens geen treden te bespeuren, maar is het een oplopende helling. Niet de best gekozen naam dus … Deze verhoogde weg van 360 meter lang en 30 meter breed verbindt het Keizerlijk Gewelf met de Gebedshal voor de Goede Oogst. Het is een oplopende weg met in het midden een ietwat bol, marmeren pad waarover de keizer als het ware zo naar de hemel kon lopen.
Aan het zuidelijke uiteinde van de Brug van de Rode Treden staat het Keizerlijk Gewelf van de Hemel. Dit gebouw lijkt een op de Gebedshal voor de Goede Oogst, maar is een stuk kleiner en heeft slechts één in plaats van drie daken. Het was de bewaarplaats voor heilige relikwieën, zoals de stenen tabletten ter verering van de zon en maan die vandaag de dag nog te bezichtigen zijn. Het meest bekend is het Keizerlijk Gewelf echter om de Echomuur die het gewelf en enkele bijgebouwen omsluit. Het is een ronde muur van vier meter hoog, een meter dik en bijna 200 meter lang. De wand bestaat uit gladde, geglazuurde stenen en iemand die aan de ene kant van de muur staat kan vrij eenvoudig met iemand aan de andere kant een gesprek voeren. Nu moet gezegd worden dat het door de grote drukte vaak niet mogelijk dit uit te testen, tenzij je een heel gesprek met een of andere schreeuwende Chinees wilt voeren.
Hoewel het niet echt een sierlijke naam heeft, is het Ronde Heuvel Altaar het eigenlijke altaar waar de hemel aanbeden werd en waaraan het hele Tempel van de Hemel complex zijn naam dankt. Nadat de keizer de langste nacht van het jaar had doorgebracht in de Gebedshal voor de Goede Oogst kwam hij hier om nog wat koeien en schapen te verbranden. Ook besprak hij met de goden hoe het afgelopen jaar geweest was, welke zonden hij had begaan en of de goden hem en het Chinese volk wilden vergeven. Behalve wat soldaten, het keizerlijke orkest en familieleden van de keizer mocht niemand deze ceremonie bekijken. Alle gebouwen rondom de Tempel van de Hemel moesten die dag ook de deuren en ramen in de richting van de tempel gesloten houden. Toen in de laatste jaren van het keizerrijk Beijing een treinverbinding met de zee had, werd zelfs de trein gestopt als de keizer bijvoorbeeld net bezig was een koe te verbranden.
Het Ronde Heuvel Altaar is een lage heuvel met daarop drie volledig uit marmer vervaardigde platformen. Het laagste platform is 70 meter in doorsnee, het middelste 50 meter en het hoogste 30 meter. Bovenop het hoogste platform ligt een ronde steen, met daar omheen negen ringen van telkens een veelvoud van negen stenen. Dit heeft weer een symbolische betekenis, want volgens de oude wijze Chinezen was 9 het machtigste cijfer en daarom dan ook het cijfer van de keizer. Vanaf de heuvel heb je soms, als er weinig luchtvervuiling is na bijvoorbeeld een regenbui, een goed uitzicht over de omliggende stad.
Het Paleis van Onthouding is een van de minder bekende bezienswaardigheden binnen de Tempel van de Hemel, maar zeker niet minder de moeite van het bekijken waard. Omgeven door een slotgracht en hoge muren om de keizer te beschermen was dit zijn verblijfplaats enkele dagen voordat de rituelen in de tempel en op het altaar plaatsvonden. Binnenin vind je een klokkentoren, die geluid werd wanneer de keizer met de ceremonies begon, en twee kleine paviljoenen om de tijd bij te houden het interessants. De drie dagen die de keizer hier moest vasten betekende in de praktijk dat hij geen alcohol mocht nuttigen, geen vlees mocht eten, zich niet met staatszaken bezig mocht houden en hij geen seks mocht hebben met de keizerin of zijn concubines. Verder is er in het paleis een badkamer, een slaapkamer, en een bibliotheek waar de keizer zich in alle rust kon voorbereiden op de ceremonies.
Na nog een laatste wandeling in het park was het stilaan tijd om terug naar het hotel te gaan. Moe maar voldaan na een indrukwekkende dag konden we al beginnen uitkijken naar morgen want er stond een ander hoogtepunt op het programma: de Grote Muur.