De laatste volledige dag in Japan (3 november) was een van de vele feestdagen in Japan: de Dag van Cultuur. De hele dag waren er festiviteiten aan de gang maar ’s ochtends namen we wat afstand van de drukte en bezochten we de Shinjuku Gyoen National garden. Het drukke Tokyo leek ver weg toen we door Shinjuku Gyoen National Garden wandelden. De wolkenkrabbers torenen zo nu en dan boven de boomtoppen uit, maar verder bevind je je in een oase van rust. Het park was van origine een residentie van de Naitō-familie in het Edo-tijdperk. Het werd als koninklijke tuin aangelegd in 1879 en voltooid in 1906. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van de tuin verwoest door bombardementen. Na de oorlog werd de tuin gerestaureerd en in 1949 gingen de poorten open voor het publiek. Tegenwoordig valt het park onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Milieuzaken.
Shinjuku Gyoen bestaat uit drie delen: de Engelse tuin, de Franse tuin en de Japanse landschapstuin. De tuinen vloeien perfect in elkaar over en we waren al enkele uren verdere toen we het park verlieten.
’s Middags trokken we naar Ueno Park om het Yabusame Fesitval te bekijken. Toen we in het park aankwamen leek het alsof half Tokio aanwezig was en vreesden we het ergste. Na wat zoekwerk kwamen we dichter en dichter bij de festiviteiten en zagen we de indrukwekkende processie van het Yabusame Festival.
Krijgers te paard bestaan in Japan al meer dan 1500 jaar, en de boog was lange tijd daarvoor al in gebruik. Tijdens de Heian-periode (794-1185) waren wedstrijden gemeengoed, maar Yabusame zoals het nu wordt beoefend werd pas uitgevonden in de 12e eeuw toen Minamoto Yoritomo, de stichter van de Kamakura-Shogunaat, bezig met de vaardigheidsniveaus van zijn samoerai, Yabusame bedacht als een manier voor zijn krijgers om te trainen en de oefeningen in praktijk te brengen. Vanaf de 16e eeuw, na de invoering van het buskruit, werd Yabusame minder en minder populair totdat het uiteindelijk volledig verdween. Tijdens de Edo-periode werd het nieuw leven ingeblazen als een mentale en spirituele discipline voor de samoerai. Een Yabusame-veld is 220 meter lang en 3 eenvoudige houten doelen zijn geplaatst op gelijke afstand van elkaar. Beginnend aan de ene kant galoppeert de boogschutter langs het parcours en probeert om alle drie de doelen te raken. De pijlen die worden gebruikt zijn niet scherp en hebben een afgeronde kop, dus als een doel wordt geraakt is het geluid luid genoeg voor de toeschouwers om het duidelijk te horen.
Na heel wat ellebogenwerk was ik er in geslaagd om mij op de tiende rij langs het parcours te stationeren om het spektakel te aanschouwen. Na een half uur van ongetwijfeld interessante Japanse uitleg was het eindelijk tijd voor actie. Het is best wel indrukwekkend om de ruiters pijlsnel te zien passeren en er toch in slagen om (meestal) het doel te raken. Niet zo simpel om foto’s te nemen maar gelukkig ziet het er op film iets beter uit.
Ons laatste avondmaal aten we in een restaurant nabij Ueno Station: een gigantische kom rijst met viseitjes, tempura en sashimi: meer moest dat niet zijn!