Vandaag bezochten we de plekken waar Nagasaki jammer genoeg het meest voor bekend staan: het Vredespark en het Museum van de Atoombom. Honderden studenten stonden netjes aan de ingang van het museum te wachten dus besloten we eerst het (minder drukke) Vredespark te bezichtigen. Misschien is hier een beetje geschiedenis op zijn plaats om te begrijpen hoe het zo ver is kunnen komen.
Nagasaki was tijdens de 2de Wereldoorlog van groot belang: niet alleen was het één van de grootste havens van Zuid-Japan, maar ook de aanwezigheid van de industrie voor het maken van materiaal voor de oorlogvoering maakte de stad belangrijk voor de Japanse strijdkrachten. Op 1 augustus 1945 werd de stad voor het eerst ‘echt’ gebombardeerd (er waren al 4 kleine bombardementen geweest). Doelwitten waren de haven en dokken, de Mitsubishi fabriek en een medische school. De schade was klein maar vele mensen van Nagasaki werden geëvacueerd naar het platteland, waardoor de bevolking van de stad afnam tot ongeveer 200.000.
Oorspronkelijk zou de tweede missie plaatsvinden op 11 augustus maar er werd beslist om de missie 2 dagen naar voren te schuiven omwille van zorgen om het weer. Op 9 augustus werden er wederom 2 vliegtuigen erop uit gestuurd om het weer boven de doelwitten (Kokura en Nagasaki) te rapporteren. Een tweede B-29 Superfortress vliegtuig, de “Bockscar”, vertrok van de basis van Tinian om 3:49 plaatselijke tijd, met aan boord de plutoniumbom ‘Fat Man’. Het doel van het vliegtuig was het arsenaal van Kokura, een grote opslagplaats van militair materiaal juist buiten de stad Kokura. Majoor Charles W. Sweeney was de piloot van het vliegtuig. Net als bij de Hiroshima missie zou het vliegtuig worden vergezeld door 2 andere B-29’s, één voor instrumentatie (“The Great Artiste”, hetzelfde vliegtuig dat 3 dagen eerder naar Hiroshima vloog, bestuurd door kapitein Fred Bock) en de andere voor foto’s en observatie (“The Big Stink”, gevlogen door John Hopkins). Ze zouden samenkomen boven het eiland Yakushima. Bijna onmiddellijk na het opstijgen (ronde 4:00) activeerde commander Ashworth de bom. Sweeney had dit bevolen om de luchtdruk binnen het vliegtuig te stabiliseren en zo boven het wolkendek te kunnen vliegen (er was die nacht veel onweer en regen). Het enige wat een vroegtijdige explosie tegenhield waren de elektrische veiligheidspinnen. Luitenant Barnes zou 6 uur lang met ingehouden adem naar de bom kijken.
Toen Sweeney bij het rendez-vous punt kwam zag hij onmiddellijk The Great Artiste, maar er was nog geen spoor van Hopkins. Beide vliegtuigen cirkelden 9 kilometer boven het eiland voor meer dan 40 minuten. Tibbets had gezegd niet meer dan 15 minuten te wachten aan het rendez-vous punt. Uiteindelijk besloot Sweeney zonder Hopkins verder te vliegen naar Kokura. Het was ook tijdens deze 40 minuten dat de 2 vliegtuigen die het weer moesten onderzoeken doorgaven dat er wolken waren boven Nagasaki en Kokura, maar er was voldoende zichtbaarheid om de bom te gooien. Echter, door de 40 minuten durende vertraging was Kokura niet te zien vanuit de lucht toen Bockscar arriveerde boven de stad om 10:20. Ze bleven boven Kokura cirkelen maar er was geen enkel doelwit te zien. Om ontdekte men dat er problemen waren met een brandstofpomp waardoor de brandstof in de staart van het vliegtuig niet bruikbaar was. Er was dus niet genoeg brandstof om terug te vliegen naar Iwo Jima zoals oorspronkelijk gepland waardoor men besloot af te buigen naar Okinawa. Nagasaki lag op de vliegroute naar Okinawa. De 2 vliegtuigen lieten Kokura achter zich en zetten koers naar Nagasaki alwaar ze aankwamen om 10:56. Zoals verwacht was ook Nagasaki van het zicht onttrokken door wolken. Sweeney besliste met tegenzin om met hulp van de radar de bom te gooien. Op het laatste moment zag kapitein Kermit K. Beahan één van de fabrieken van Mitsubishi door het wolkendek. Men besloot op dit visueel punt de bom te mikken.
Om 11:01 werd Fat Man losgelaten. De bom viel 43 seconden en ontplofte 469 meter boven de Urakami-vallei, ongeveer 3 kilometer ten noordwesten van het geplande hypocentrum. De bom ontplofte met een kracht van 21 kiloton TNT ongeveer 40% meer dan Little Boy. Toch was de schade kleiner dan in Hiroshima omdat de bom boven een vallei ontplofte en daardoor een groot stuk van de stad beschermd werd. De vernietiging was dus groter dan in Hiroshima, maar het vernietigde terrein was kleiner.
Fat man
Bijna pal onder het hypocentrum stond de Urakami-kathedraal, een symbool van de christelijke aanwezigheid in Nagasaki. Dit bouwwerk was destijds het grootste christelijke bouwwerk van Oost-Azië. Sommige van de zwartgeblakerde beelden staan nu nog steeds in Nagasaki. In 1959 werd een nieuw bouwwerk opgetrokken dat de zelfde naam kreeg. De vuurbol die ontstond boven Nagasaki had een temperatuur van bijna 3900°C. De schokgolf produceerde winden die geschat werden op meer dan 1000 km/u.
Urakami Kathedraal
Binnen een straal van 1 kilometer was alles dood of verwoest door de hitte en schokgolf. Zelfs tot 8 kilometer van Ground Zero waren mensen gewond. Verschillende huizen binnen 3 kilometer vatten vuur, maar er was geen sprake van een vuurzee zoals in Hiroshima het geval was. Van de ongeveer 52.000 gebouwen in Nagasaki waren er 14.000 vernietigd en 5.400 serieus beschadigd. Slechts 12% had geen enkele schade. Ongeveer 35.000 mensen stierven onmiddellijk. Tegen het einde van 1945 steeg dit waarschijnlijk tot ongeveer 80.000. Ironisch genoeg waren veel mensen die na de eerste atoombom uit Hiroshima waren gevlucht naar Nagasaki getrokken, waar ze voor een tweede maal de gruwel van een atoombom ondergingen. De atoomaanval op Hiroshima wordt algemeen beschouwd als de ergste van de 2 in termen van slachtoffers en schade. Maar toch was Fat Man krachtiger dan Little Boy. Het verschil zit erin dat Fat Man niet ontplofte boven het residentiële centrum van Nagasaki zoals gepland, maar 3 kilometer verder boven de industriële zone. Ook de geografie van Nagasaki (heuvels) zorgde voor het minderen van de kracht van de atoombom. Little Boy daarentegen ontplofte pal boven het vlakke residentiële gebied waardoor het effect maximaal was.
Net zoals in Hiroshima waren veel van de hospitalen in Nagasaki verwoest. 80% van de hospitaalbedden bevonden zich binnen een straal van 1 kilometer rond het hypocentrum en waren bijgevolg verwoest. Hierbij kwam nog dat 612 van de 870 mensen van het Medical College gedood waren dus er was ook een gebrek aan medische personeel. Omdat de wegen vol lagen met puin konden er geen voertuigen langs en moesten alle gewonden met brancards worden afgevoerd. Ook de voorzieningen waren zwaar getroffen. Beide opslagplaatsen voor gas waren verwoest en het zou maanden duren voordat deze terug hersteld konden worden. De wateraanvoer was evenwel nog aanwezig, maar door de vele breuken in de leidingen kwam er weinig water tot bij de mensen. Miljoenen liters water stroomden de grond in. Elektrische voorziening was helemaal weg in het getroffen gebied maar de omliggende zones konden bijna onmiddellijk terug worden voorzien van elektriciteit. Controle over de hulpverlening lag in handen van de prefectuur. Maar omdat vele hulpverleners dood waren en de infrastructuur bijna volledig verwoest was, kwam men niet verder dan het afsluiten van de watervoorziening naar de getroffen gebieden. In de morgen van 10 augustus begonnen rescue units van de politie en werkers van de Kawaminami scheepswerf aan het vrijmaken van de weg die loopt tussen Omura en Nagasaki. Deze weg lag voor een strook van bijna 2,5 kilometers bedolven onder het puin.
Om de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herinneren en te eren werd in 1955 het Vredespark geopend. Het hypocenter markeert de plaats waar de atoombom op een hoogte van ongeveer 500 meter ontplofte. Enkele resten van de Urakami Kathedraal zijn blijven staan om de horror van die dag te laten zien.
De Fontein van de Vrede werd in 1969 door de stad gebouwd omdat de eerste uren en dagen na de atoombom een enorm gebrek aan water was. Veel overlevenden herinneren zich, behalve de ontreddering, de pijn en het verdriet, vooral de geweldige dorst die zij leden. Bovendien hadden de brandweerkorpsen geen water om de voortwoekerende branden te bestrijden die grote delen van Nagasaki die niet door de bom verwoest waren in de as legden.
In het park staan er verder nog tientallen beelden, geschonken door verschillende landen, om de tragedie te herdenken en om de hoop te koesteren dat dit in de toekomst nooit meer zal gebeuren.
Na het bezoek aan het Vredespark was het tijd om met een bang hartje naar het Museum van de Atoombom te gaan. Door middel van foto’s en filmpjes krijg je een volledig beeld van de dramatische dag en de nasleep ervan.
Na deze verwoestingen zou je denken dat de wereld een lesje geleerd had en dat dit nooit meer mag gebeuren. Net voor de uitgang voor het museum werden we keihard op de feiten gedrukt: een filmpje met alle atoombomtesten die na Nagasaki nog wereldwijd gehouden werden. We zullen het blijkbaar nooit leren. De geschiedenis herhaalt zich, maar hopelijk deze keer niet …
Diep onder de indruk van het bezoek besloten we ’s middags de stad verder te ontdekken. Als eerste stopten we bij de in 1959 heropgebouwde Urakami kathedraal. Een rustig bezoek was het niet want het orgel werd net getest. Het helse kabaal zorgde er dan ook voor dat we snel vertrokken.
Met de bus ging het daarna verder naar het monument van de 26 martelaren. Op deze plek werden op 5 februari 1597 26 franciscanen gekruisigd. De Japanse regering beschouwde christenen als een grote bedreiging en men schat dat in Japan ongeveer 6000 christenen de marteldood stierven. Niet zo makkelijk te vinden maar indrukwekkend om zijn eenvoud.
Het Suwa-schrijn is het belangrijkste Shinto-heiligdom van Nagasaki. Het is gelegen in het noordelijke deel van de stad, op de hellingen van de berg Tamazono-san, en beschikt over een 277-stap stenen trap in de aanloop van de berg die de verschillende gebouwen van het heiligdom omvatten. Het schrijn werd opgericht in 1614 als een manier om de bekering tot het christendom te stoppen dat toen plaats vond in Nagasaki. Een bijzondere plek met een schitterende ligging.
Hoewel het minder bezocht wordt dan de meer bekende Sofuku-ji-tempel, is Kofuku-ji eigenlijk de oudste van de tempels die gebouwd werden door de Chinese kooplieden van Nagasaki. Kofuku-ji werd gebouwd door handelaren uit de gebieden rond de Yangtze-rivier en werd in de volksmond bekend als Nanjing Temple. De oorsprong van Kofuku-ji gaat terug tot 1620 toen op deze plaats een heiligdom voor de Chinese godin van de zee, Mazu, werd opgericht. Alle Chinese schepen die in Nagasaki aankwamen vervoerden een draagbaar heiligdom voor Mazu, dat naar de tempel werd gebracht terwijl het schip in de haven aangemeerd lag. Dat de tempel niet zo populair meer is als vroeger bleek duidelijk bij ons bezoek: we waren de enigen op het terrein. Een beetje jammer, want de tempels en de tuin zijn meer dan de moeite waard om te bezoeken
Shofuku-ji is een Zen-tempel die door de Chinese monnik Chaonian in 1629 werd gebouwd als de familietempel van Chinezen uit de provincie Fujian, die zich in Nagasaki vestigden. Twee van de gebouwen zijn aangewezen als nationale schatten. De rode toegangspoort en andere structuren op het terrein zijn zeldzame voorbeelden van de architectuur van Zuid-China tijdens de Ming-dynastie. Op het tempelterrein staat een grote ketel die door de priester Qianhai gebruikt werd om pap te maken voor mensen die honger leden tijdens de hongersnood van 1681. Het Chinese Bon-festival wordt hier gehouden van 26 juli tot 28 en wordt bezocht door Chinezen afkomstig uit alle hoeken van Japan om mee te helpen koken in een ritueel voor de doden. Ook hier waren we de enigen en konden we in alle rust rondkijken.
Na deze overvolle dag was het tijd om terug te keren naar het hotel. Een dag met twee gezichten: ’s ochtends de herbeleving van de afschuwelijke dag in 1945 en ’s middags een bezoek aan enkele van de culturele schatten die Nagasaki te bieden heeft. De laatste dag in Nagasaki had een diepe indruk op ons nagelaten.