Omdat we de vorige dag in het donker aangekomen waren hadden we niet veel kunnen zien van de omgeving en het domein waarin ons hotel gelegen was. De hotelkamers waren ruim en mooi, maar dat was niets vergeleken met de omgeving. Estancia La Candelaria is een privé-domein van 100 hectare groot, gelegen in een park met kasteel, in een oase van groen en rust.
Paardrijden, fietsen, wandelen en zwemmen, … Alles was voorzien om er een ontspannen dagje van te maken.
Don Orestes Piñeiro en zijn vrouw Candelaria waren de eerste eigenaars van het domein. Het kasteel werd gebouwd in de negentiende eeuw door hun zoon op het toen nog 8000 hectare grote domein. Net als in de kastelen in Europa krijgt dit kasteel soms mysterieuze ‘bezoekers’. Zo zouden er ’s nachts nog spelende kinderen te horen zijn, alhoewel kinderen er niet mogen overnachten. Het verhaal gaat dat Don Orestes en Candaleria ’s geadopteerde dochter Rebeca in het begin van de twintigste eeuw een liefdadigheidsinstelling in het kasteel oprichtten, dat meestal arme kinderen behandelde en mensen in nood hielp. Volgens de legende hebben de geesten van die kinderen die hier ronddwalen het kasteel nooit verlaten, omdat het de beste tijd van hun leven was.
Het kasteel zelf was een verzameling van kunst en kitsch: schitterende meubels en glasramen vermengd met spuuglelijke kandelaars. Ik veronderstel voor elk wat wils.
Na een heerlijk rustig dagje was het tijd voor datgene wat we het meeste vreesden: de verplaatsing met de nachtbus naar Encarnacion in Paraguay. Bij aankomst in het treinstation was het een drukte van jewelste en vreesden we dat we de reis als opeengepakte garnalen moesten maken, maar eenmaal in de bus was onze vrees op slag verdwenen. Een gigantische, luxueuze bus met alle voorzieningen was wel het laatste wat we verwacht hadden. Zetels waarin je volledig kon platliggen maakten deze verplaatsing voorbijvliegen en voor herhaling vatbaar. Jammer genoeg was het eten niet veel beter dan vliegtuigkost, maar de champagne en wijn maakten veel goed.