Om 5 uur op om de tenten op te bergen, te ontbijten en een allerlaatste gamedrive te maken in de Serengeti.
Bij het verlaten van het park had je op een heuvel een schitterend uitzicht over de Serengeti. Immense vlakten tot aan de horizon: een natuurspektakel zoals je er weinig ziet.
De weg van Serengeti naar Ngorongoro moet zowat de slechtste weg zijn waarop we gereden hebben. Drie en een half uur van de ene naar de andere kant schudden en botsen door het Ngorongoro Conservation Arera en geen momentje rust. De beloning was het echter allemaal waard. Reeds vier miljoen jaar geleden leefden hier mensachtige wezens en er werden beenderen gevonden van 10.000 jaar oud die erop wijzen dat in deze regio reeds nomadische veetelers aanwezig waren. Oscar Baumann was in 1892 de eerste Europeaan die de Ngorongoro bezocht. De eerste lodge voor toeristen werd in 1930 gebouwd. Vroeger bezetten de Masai vrijelijk de open ruimten maar in 1956 kregen ze het aan de stok met de directie van het Serengetipark. Naar aanleiding van dit meningsverschil werd in 1959 de Ngorongoro Conservation Area opgericht. De Masai werden verjaagd en moesten verhuizen naar de dorpen in de omgeving. Sinds september 1992 mogen de Masai hun kudden tweemaal per week in de krater laten grazen, maar ze mogen er niet aan landbouw doen.
De Ngorongoro-krater hoort thuis bij de mooiste natuurwonderen ter wereld. Door het goede weer hadden we een prachtig zicht op de volledige krater. Het is 20 km lang, 16 km breed en is de grootste, regelmatige en niet ondergelopen krater ter wereld.
Na een steile afdaling van 610 meter waren we dan eindelijk gearriveerd. Het is moeilijk om de schoonheid te beschrijven maar het feit dat we op amper drie uur tijd de big five hebben gezien maakt duidelijk hoe verscheiden de dieren zijn. Grazende waterbuffels, een eenzame olifant, een zonnende neushoorn, een zo goed als onvindbare cheeta in het gras en een leeuwin die smakelijk een gnoe aan het eten was.
De dieren hadden opnieuw totaal geen angst van ons of de jeeps. Gnoes en zebra’s op twee meter afstand keken eens ongeïnteresseerd op en deden gewoon verder met hun dagelijkse bezigheden. Door het gebrek aan schaduw kwam een uithijgende leeuwin zelfs pal naast onze jeep liggen. Zo dicht dat we haar zelfs konden aaien. Dat hebben we uiteraard niet gedaan, want stel je voor dat ze ons misschien als toetje zou beschouwd hebben …
Aangekomen in het hotel in Karatu konden we eindelijk nog eens een heerlijke douche nemen. Na drie dagen zand en stof verzamelen was dit dan ook meer dan welkom. Blij zijn met een normaal bed en een gewone wc i.p.v. een Frans toilet doet ons beseffen wat voor een luxebeesten we eigenlijk zijn.