We namen afscheid van het mooie Hué om de verplaatsing te maken naar Hoi An. De eerste stop maakten we aan een uitkijkpunt op de Hai Van-pas, een spectaculaire weg door de bergen.
De tweede stop was in het Da Nang Museum of Cham Sculpture. Het Cham-rijk ontstond in de 2de eeuw na Christus in de smalle landstrook die geklemd zit tussen enerzijds de Zuid-Chinese Zee ter hoogte van het huidige Centraal-Vietnam en anderzijds het Truong Son gebergte dat de grens vormt tussen Vietnam en Laos. Het feit dat de landstrook hier heel smal is zorgde ervoor dat de Cham niet genoeg landbouwgrond hadden om in hun levensonderhoud te voorzien en al snel andere oplossingen moesten zoeken. De Cham raakten dan ook al snel bekend als piraten die de Zuid-Chinese Zee uitkamden en schepen overvielen op zoek naar extra levensmiddelen voor henzelf. Ook op het land streefden de Cham vaak naar gebiedsuitbreiding om aan meer landbouwgrond te komen. Hun geschiedenis was er dan ook een van voortdurende strijd met de twee bekendere en machtigere buurvolken, namelijk de Viets in het noorden en de Khmer in het oosten.
Tijdens een reeks opeenvolgende oorlogen konden de Cham af en toe gebieden winnen op de Khmer maar werden enige tijd later alweer onder de voet gelopen door diezelfde Khmer om uiteindelijk ook af en toe als vazalstaat in het Angkor-rijk te worden opgenomen. Met de noorderburen was het niet anders. Bevolkingsdruk in de delta van de Rode Rivier zorgde ervoor dat ook de Viets op zoek gingen naar nieuw territorium. Stukje bij beetje knabbelden zij op die manier aan het Cham-rijk en breidden het Viet-rijk uit tot wat nu Centraal-Vietnam is. De Cham werden iets verder naar het zuiden teruggedreven. Maar die confrontatie bleef groeien en de Viets trokken steeds verder zuidwaarts tot uiteindelijk het overgebleven gebied van de Cham in de 17de eeuw volledig in Vietnam werd opgenomen.
Het kleine museum huisvest meer dan 300 religieuze figuren en voorwerpen van opgravingen uit de diverse provincies van Vietnam uit de 4e tot de 15e eeuw.

Net buiten Da Nang liggen de Marmeren Bergen. Deze vijf heuvels van kalksteen en marmer werden vernoemd naar de vijf elementen: vuur, water, aarde, metaal en hout. Ze staan bekend om hun vele pagodes en grotten en waren een goede schuilplaats voor de Vietcong tijdens de Vietnamoorlog. De ‘waterberg’ is de enige die toegankelijk is. De trap van 156 treden, die in 1920 op vraag van keizer Minh Mang aangelegd werd, leidde ons langs pagodes, gigantische Boeddhabeelden, stenen poorten en schitterend aangelegde tuintjes naar de hooggelegen grotten.
De Hoa Nghiem-grot bevat een altaar en stèles uit 1640.
In de Huyen Khong-grot, waar het zonlicht door het plafond naar binnen valt, zit Boeddha in een nis zijn bezoekers te aanschouwen. De sfeervolle kaarslichtjes maken dit, voor mij persoonlijk, een van de mooiste grotten van Vietnam. De grot zelf is niet groot maar door de lichtinval van het natuurlijke licht in combinatie met de kaarsen, da altaren en de vele andere beelden is dit een echte aanrader om te bezoeken.
In de Van Thong-grot staat een 4 meter hoog Boeddhabeeld.
Daarna ging het in volle vaart naar Hoi An. Als toerist ben je verplicht om een ‘toegangskaart’ tot de stad te kopen. Het lijkt een bizar idee maar eigenlijk is het een goede vondst. Met deze kaart kun je 5 monumenten in de oude stad bezoeken en hoef je niet iedere keer in de rij te staan om binnen te kunnen. De volledige oude stad van Hoi An staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO dus er is wel degelijk iets te zien en er valt altijd wel wat te beleven, behalve misschien voor deze fietstaxi-chauffeurs …
Aangezien er zo’n 800 gebouwen, monumenten en musea in de oude stad staan moesten we keuzes maken. De overdekte Japanse Brug uit de 17de eeuw is volgens een eeuwenoude legende precies bovenop een draak gebouwd, wiens hoofd in India en staart in Japan ligt. Nu denk ik persoonlijk dat dit niet waar is maar het blijft een leuk verhaal. De brug zou destijds zijn gebouwd door de Japanse gemeenschap in de stad, vandaar de naam.
Het Phung Hung-huis is een mix van diverse stijlen. De balkons doen Chinees aan, het vierzijdige dak Japans, de drie vertrekken Vietnamees en de prijzen van de souvenirs zijn westers. Acht generaties van dezelfde Vietnamese familie hebben het huis bewoond . In hun winkel verkochten ze medicijnen, zijde en porselein. Door de massale toevloed van toeristen zijn alle oude koopmanshuizen nu veredelde souvenirwinkels geworden, want van de oude ambachten is amper nog iets te zien.
In het Kantonese gemeenschapshuis wordt de Chinese generaal Quan Kong vereerd. Hij leefde in de tweede eeuw en wordt door heel Vietnam en Oost-Azië vereerd.
Het Museum van geschiedenis en cultuur omvat bronzen klokken, kunstvoorwerpen van de Cham, kanonnen en allerhande prullaria. Het museum is klein en weinig interessant maar het feit dat er ook een rat rondliep maakte het bezoek iets sensationeler.
Ondertussen was het donker geworden en zagen we de stad tot leven komen. Duizenden lampionnetjes werden aangestoken en de stad werd schitterend verlicht. Dit was echter ook het sein voor hordes toeristen om de oude stad te overrompelen op zoek naar een café of een restaurant. Keuze te over maar wij beslisten een heerlijke spaghetti te eten in ‘Good Morning Vietnam’.
De wandeling terug naar het hotel was er een om nooit te vergeten. Het was al de hele avond aan het motregenen, maar toen we net aan de terugkeer begonnen waren kregen we een regelrechte wolkbreuk op ons hoofd. Een tochtje van een klein kwartiertje zou uiteindelijk 50 minuten duren. Gelukkig mochten we schuilen in het kledingwinkeltje van een Vietnamees koppeltje want anders waren we verzopen. De vriendelijkheid van de Vietnamezen is wereldwijd bekend, maar het feit dat de winkelier voorstelde om bij hen te overnachten vanwege de regen hadden we nog nooit meegemaakt. Na een kwartiertje wachten besloten we om toch door de hevige regen verder te gaan en een taxi te zoeken. Ondertussen stonden de straten al volledig onder water en toen we eindelijk een taxi wisten tegen te houden zei de chauffeur dat we gerust te voet konden gaan. Het was blijkbaar maar 400 meter meer … Dan wil je een taxi nemen, zegt de chauffeur dat je te voet kan gaan! Het is enigszins begrijpelijk, de vriendelijke man wou waarschijnlijk geen kleddernatte toeristen in zijn wagen die zijn zetels zouden ruïneren. Half verzopen kwamen we aan het hotel. Dat zal ons leren om te zeggen dat het te warm is …