De laatste ochtend van de reis spendeerden we met een bezoek aan de Roluos-tempels: Preah Ko, Bakong en Lolei.
Preah Ko was de eerste tempel die gebouwd werd in de oude en inmiddels onbestaande stad Hariharalaya, in het gebied dat tegenwoordig Roluos heet. De tempel werd ontworpen onder koning Indravarman I in 879 ter ere van zijn gezinsleden. Preah Ko (‘Heilige Stier’) ontleent zijn naam aan de drie standbeelden van zandsteen, gelegen aan de voorzijde van en met uitzicht op het centrum van de torens van de tempel. Deze beelden stellen Nandi voor, de witte stier die fungeert als het rijdier van de god Shiva.
Preah Ko bestaat uit zes bakstenen torens in twee rijen van drie torens. De heiligdommen zijn gewijd aan drie voorvaders van Indravarman I en hun respectievelijke echtgenotes. De voorste centrale toren is gewijd aan Jayavarman II, de stichter van de Khmerrijk. De toren aan de linkerzijde is gewijd aan Prithivindreshvara, de vader van Indravarman. De toren aan de rechterzijde is gewijd aan Rudreshvara, zijn grootvader. De drie achterste torens zijn toegewijd aan de echtgenotes van deze drie mannen.
De tuktuk bracht ons daarna naar de mooiste en grootste van de Roluos-tempels: de Bakong. Deze tempelberg werd gebouwd in 881 en diende als officiële staatstempel van koning Indravarman I. De site van Bakong meet 900 meter bij 700 meter, en bestaat uit drie gedeeltes, gescheiden door twee grachten. Tussen de twee grachten zijn er de overblijfselen van 22 bakstenen tempels. De binnenste behuizing meet 160 meter bij 120 meter en bevat de centrale tempelpiramide en acht stenen tempeltorens, twee aan elke kant.
De piramide zelf heeft vijf niveaus. De basis is 65 bij 67 meter en werd eind 1930 gereconstrueerd door de archeoloog Maurice Glaize. De toren op de top werd ergens in de 12de eeuw toegevoegd.
Een kort ritje bracht ons tot aan de Lolei-tempel waar er bitter weinig te zien was omwille van renovatiewerkzaamheden.
Lolei was de laatste van de drie tempels die werden gebouwd als onderdeel van de stad Hariharalaya. In 893 wijdde koning Yasovarman I Lolei aan Shiva en aan de leden van de koninklijke familie. Een voor zijn grootvader, een voor zijn grootmoeder, een voor zijn vader, en een voor zijn moeder. De twee hogere torens zijn voor zijn grootouders, terwijl de twee kortere torens voor zijn ouders zijn. Lolei is gelegen op een eiland en geleerden zijn van mening dat het plaatsen van de tempel op een eiland symbolisch Mount Meru voorstelt, de thuisbasis van de goden. Lolei bestaat uit vier bakstenen tempeltorens die gegroepeerd staan op een terras.
Net naast de tempel staat een boeddhistisch klooster dat volledig gevuld is met kleurrijke afbeeldingen die het leven van Boeddha vertellen van geboorte tot verlichting. Verscholen in een hoekje staat een vitrinekastje met … beenderen en schedels. We dachten tijdens onze reis meer dan voldoende schedels en beenderen gezien te hebben, maar toch werden we op de laatste dag verrast op dit schouwspel. En dat in een boeddhistisch klooster …
Rond een uur of twee in de namiddag gingen we nog een laatste keer eten in The red piano (Red piano pizza), maakten we nog een wandeling door de straatjes van Siem Reap en keerden we terug naar het hotel.

Om 18u30 vertrokken we naar de luchthaven voor de lange terugreis: 1u vliegen van Siem Reap naar Bangkok, 6u vliegen van Bangkok naar Doha en 6u15 vliegen van Doha naar Zaventem. Met iedere keer een aantal uurtjes wachten tussen de vluchten en krijsende kinderen in het laatste vliegtuig kwamen we uitgeput thuis rond 15 uur.
Conclusie van de reis: zeker voor herhaling vatbaar. Vietnam heeft ons in positieve zin verbaasd omwille van de mix van natuur en cultuur, de schoonheid van de parkjes en tuintjes en de vriendelijkheid van de bevolking. Cambodja is duidelijk meer dan de tempels van Angkor: Phnom Penh is een gezellige stad, maar met een afschuwelijke geschiedenis.
Dingen die we niet zullen vergeten: heel veel.
1. De Cu Chi-tunnels: respect voor het doorzettingsvermogen van de Vietnamese strijders, die soms dagenlang in de tunnels moesten blijven om niet ontdekt te worden. Na drie minuten in de tunnels mochten ze ons bij wijze van spreken bijna naar het ziekenhuis voeren.

2. Het verkeer in Hanoi en Ho Chi Minh City: waanzin.

3. Ha Long Bay: een van de zeven natuurwereldwonderen

4. De Parfumpagode: een hele heksentoer om er te geraken maar schitterend gelegen in de bergen en meer dan de moeite waard.

5. Tuol Sleng (S-21): de duizenden foto’s van slachtoffers, gesorteerd naar leeftijd en geslacht, de bedden met ketens, de cellen met prikkeldraad, de foltertuigen en nog zo veel meer.

6. Choeung Ek: het glooiende landschap waar de lichamen begraven werden, de ‘killing tree’, de ‘magic tree’ en de pagode met de beenderen en schedels van de slachtoffers.

7. Bayon: indrukwekkender dan Angkor Wat

8. Beng Mealea: authentieker dan Angkor Thom en voor mij de mooiste tempel van Angkor.
