Een drukke dag vandaag met het bezoek aan de bekendste tempels van Angkor: Ta Phrom, Angkor Wat, Bayon en Baphuon.
Ta Prohm is vooral gekend van de tropische bomen die de tempel overwoekerd hebben. De bouw begon in 1186 en werd voltooid door ongeveer 80.000 arbeiders. Aanvankelijk was het gekend als Rajavihara (‘Klooster van de Koning’) maar nu is Ta Prohm een boeddhistische tempel, opgedragen aan de moeder van Koning Jayavarman VII.
Volgens de stèle aan de ingang woonden er 12.500 mensen in het complex, waaronder 18 hogepriesters en 615 dansers en danseressen. Nog eens 800.000 personen woonden in de omliggende dorpen en verleenden allerhande diensten aan de inwoners van de site.
Na de val van het Khmerrijk in de 17e eeuw werd de tempel van Ta Prohm verlaten en voor eeuwen verwaarloosd. De poging om instandhouding en herstel van de tempels van Angkor begon in de vroege 21e eeuw, waarbij de École Française d’Extrême-Orient besloot dat Ta Prohm grotendeels zou worden gelaten zoals het werd gevonden, als een “concessie aan de algemene smaak voor het pittoreske” (niet mijn woorden). Volgens Angkor-geleerde Maurice Glaize, werd Ta Prohm uitgekozen “omdat het een van de meest imposante tempels was en degene die het beste was samengesmolten met de jungle, maar nog niet op het punt stond er deel van uit te maken”. Toch werd er veel werk gedaan om de ruïnes te stabiliseren, om de toegang mogelijk te maken en de toestand van schijnbare verwaarlozing te onderhouden.
Sinds 2013 heeft de Archaeological Survey of India de meeste delen van het tempelcomplex hersteld. Houten loopbruggen, platforms en leuningen zijn geïnstalleerd om het monument van verdere schade te beschermen vanwege de grote toeristische instroom. Het verschil met ons bezoek in 2004 was immens: meer toeristen, bredere en betere paden, minder wortels en bomen en vooral minder authentiek.
Angkor Wat werd gebouwd door de Khmerkoning Suryavarman II in de vroege 12de eeuw als zijn staatstempel en uiteindelijke mausoleum. Als best bewaarde en gerestaureerde tempel van Angkor is het de enige die een belangrijk religieus centrum is gebleven. Het is uitgegroeid tot het symbool van Cambodja, en prijkt op de nationale vlag. De maximale hoogte van het monument is 65 meter en het beslaat een oppervlakte van 1 km². De onderste etage is 3,2 m hoog en meet 187 bij 215 meter. De middelste etage is 6,4 meter hoog en meet 100 bij 115 meter. De bovenste etage is 12,8 meter hoog en meet 75 bij 73 meter.

Voor de bouw van het Angkor Wat zijn vijf tot tien miljoen op elkaar gestapelde stenen gebruikt, sommige ruim 1.500 kg zwaar. Er werd als materiaal 2 soorten zandsteen gebruikt, die van een steenhouwerij kwamen, 45 km noordoostelijk gelegen. In de meeste blokken steen zijn gaten van 2,5 cm doorsnede en 3 cm diepte gevonden. Een theorie zegt dat dit gebruikt werd voor een metalen verbinding tussen de stenen, maar het kan echter ook zijn dat in deze gaten hout werd geslagen om transport met behulp van olifanten mogelijk te maken. Een andere theorie is het gebruik van speciaal gegraven kanalen. Er bevinden zich namelijk kanalenstelsels die verbonden zijn door korte stukken weg of rivier, die van de groeve recht naar het tempeldomein leiden. De kanalen, waarvan een deel ook vandaag nog vol water staat, zouden van de negende tot de dertiende eeuw als transportroute voor bouwmaterialen hebben gediend, niet alleen voor de bouw van de tempel maar ook voor die van andere monumenten in de heilige stad.
Samen met de architectuur van het gebouw is het gigantische bas-reliëf met de uitgebreide decoraties een van de oorzaken van de roem van Angkor Wat. De binnenwanden van de buitenste galerij tonen een reeks van grootschalige scènes met vooral beeltenissen van episodes uit de hindoeïstische heldendichten Ramayana en de Mahabharata. De westelijke galerij toont de Slag van Lanka (uit de Ramayana, waarin Rama Ravana verslaat) en de Slag van Kurukshetra (uit de Mahabharata, met de wederzijdse vernietiging van de Kaurava en Pandava-clans). Op de zuidelijke galerij volgt de enige historische scène, een optocht van Suryavarman II, met daarna de 37 soorten hemel en 32 soorten hel uit de Hindoe-mythologie.
In 2004 konden we zonder problemen alle torens beklimmen. Toen was er enkel een touwtje waar we ons aan konden vasthouden. Nu mocht er nog slechts 1 toren betreden worden en was er een stevige houten trap voorzien. Uiteraard wou iedereen dit doen en was het behoorlijk druk om op het bovenste niveau te komen. Een wereld van verschil met ons vorige bezoek.
Het mooiste uitzicht op de tempel was gelegen op weg naar de uitgang. In een kleine vijver werd de tempel prachtig weerspiegeld in het water.
Angkor Thom is een ommuurd gedeelte van de ruïnestad Angkor. De ommuring van het centrale gedeelte van de stad werd in de 12e eeuw gebouwd in opdracht van koning Jayavarman VII. In het 9 km² grote complex zijn een aantal van de bekendste ruïnes van Angkor te vinden, deels ouder dan de ommuring zelf.
De Bayon is de bekendste tempel in Angkor Thom. Gebouwd in de late 12de of vroege 13de eeuw als officiële staatstempel van de boeddhistische koning Jayavarman VII. Na de dood van Jayavarman, werd het gewijzigd en aangevuld door latere hindoeïstische en boeddhistische koningen in overeenstemming met hun eigen religieuze voorkeuren.

Het meest indrukwekkende kenmerk van de Bayon zijn de serene en massieve stenen gezichten op de vele torens die uitsteken vanaf het bovenste terras en rond de centrale piek. Verder is de tempel ook bekend voor twee indrukwekkende sets van de bas-reliëfs, die een ongebruikelijke combinatie van mythologische, historische en alledaagse taferelen voorstellen.
De buitenste wand van de galerij toont een reeks van historische gebeurtenissen en scènes uit het dagelijkse leven van de Angkorianen. Er is echter grote onduidelijkheid over welke scènes het gaat aangezien er geen bijhorende teksten of stèles bewaard gebleven zijn. Te zien zijn o.a. soldaten, muzikanten, vissers, een militaire optocht met olifanten en oorlogsmachines en een weergave van de oorlog tussen de Khmer en de Cham.
De binnenste galerij staat in schril contrast met die van de buitenkant: in plaats van veldslagen en processies, worden hier kleinere portretten uitgebeeld met voor het grootste deel scènes uit de hindoeïstische mythologie. Sommige van de afgebeelde figuren zijn Shiva, Vishnu, en Brahma, de belangrijkste goden uit het hindoeïsme. Er is echter geen zekerheid over wat sommige van de panelen afbeelden, of hun relatie met elkaar. Een reeks panelen toont een koning die strijd met een gigantische slang. Deze beelden zijn verbonden met de legende van de Melaatsenkoning, die lepra opliep uit het gif van een slang met wie hij de strijd was aangegaan. Andere zijn afbeeldingen van de bouw van een Vishnutempel en het karnen van de Zee van Melk.
Het bovenste terras is de thuisbasis van de beroemde torens van de Bayon, elk ondersteunt door twee, drie of meestal vier gigantische lachende gezichten. Mogelijk zijn deze gezichten het evenbeeld van degene die opdracht gaf de tempel te bouwen, Jayavarman VII. Op een gegeven moment stonden er 54 dergelijke torens, waarvan er nu slechts 37 bewaard zijn gebleven. 216 gezichten: als men de cijfers optelt kom je aan 9, het meest heilige cijfer in Zuidoost-Azië.
De Baphuon werd gebouwd in het midden van de 11e eeuw als staatstempel van koning Udayadityavarman II en gewijd aan de hindoegod Shiva. De tempel meet 120 meter van oost naar west en staat 34 meter hoog zonder de toren, waardoor het ongeveer 50 meter hoog zou hebben gemaakt. In de late 15de eeuw, werd de Baphuon omgebouwd naar een boeddhistische tempel. De toren werd toen gesloopt om een 9 meter hoog en 70 meter lang beeld van een liggende Boeddha te construeren. De tempel werd gebouwd op grond gevuld met zand, en vanwege de enorme omvang van de site is het altijd onstabiel geweest. Grote stukken waren waarschijnlijk al ingestort toen de Boeddha werd toegevoegd.

In het midden van de 20e eeuw was een groot deel van de tempel grotendeels ingestort en restauraties zijn sindsdien problematisch gebleken. Een eerste poging, begonnen in 1960, werd onderbroken door het aan de macht komen van de Rode Khmer waardoor verslagen van de posities van de stenen verloren raakten. Een tweede poging, gestart in 1995 door een team van Franse geleide archeologen, maakte het toeristen onmogelijk om de site nog te betreden. In april 2011, na 51 jaar, waren de archeologen klaar met de restauratie van de tempel. Koning Norodom van Cambodja en premier François Fillon van Frankrijk waren onder de genodigden die voor het eerst de gerenoveerde tempel bezochten tijdens de inauguratieceremonie op 3 juli 2011.
Het 350m lange en 14m brede Terras van de Olifanten maakt deel uit van de ommuurde stad van Angkor Thom. Het werd gebruikt door koning Jayavarman VII als platform van waaruit hij zijn terugkerende leger kon bekijken. Het maakte deel uit van het paleis van Phimeanakas, waarvan slechts een paar ruïnes overgebleven zijn. Het meeste van de oorspronkelijke structuur werd gemaakt van organisch materiaal en is allang verdwenen. Het terras is vernoemd naar afbeeldingen van de olifanten op de oostelijke zijde.

Na een lange en interessante dag was het tijd om terug te keren naar het hotel. Net op het moment dat we plaatsnamen in de tuktuk kregen we weer een gigantische regenbui op ons dak. De chauffeur probeerde dapper door te rijden maar na een vijftal minuten was het ook hem te veel. Rechtover Angkor Wat stopte hij en bevestigde de regenflappen aan de tuktuk zodat wij droog zouden zitten. Hij trok met een brede glimlach zijn regenjasje aan en reed op zijn gemakje verder. Ik denk dat hij dit al meer dan eens meegemaakt heeft.
’s Avonds aten we in Il Forno. Vanwege de drukte was er nog maar 1 tafel vrij, net naast de oven waar de pizza’s gemaakt werden. Een graadje of 28 en net naast de oven … Ik moet er waarschijnlijk geen tekening bij maken dat we die avond geen last hadden van koude rillingen.