Vanaf het hotel was het ongeveer een half uurtje rijden naar Choeung Ek Genocidal Center. Choeung Ek was de plaats waar de gevangenen van Tuol Sleng naartoe gebracht, vermoord en begraven werden in massagraven. Het was een van de 400 ‘killing fields’ die door de Rode Khmer in Cambodja gebruikt werden.
Het eerste wat we zagen was een pagode die de slachtoffers herdenkt. Het gedenkteken was gevuld met duizenden schedels en beenderen die gevonden zijn in de graven.
Alsof dat nog niet erg genoeg was waren er ook martelwerktuigen aanwezig die de verschillende manieren toonden hoe de Rode Khmer hun eigen bevolking vermoordden: houten stokken, spijkers, bajonetten, touwen, …
Rondom de pagode lag het ‘killing field’. Het bordje met de tekst ‘Please don’t walk through the mass grave’ bereidde ons voor op het ergste:
– een massagraf waar 166 onthoofde lichamen gevonden werden
– een massagraf waar 100 vrouwen en kinderen gevonden werden
– de ‘magic tree’: een prachtige oude boom waar luidsprekers aangehangen werden om het geluid van de stervende mensen te verdoezelen
– de ‘killing tree’: de boom waar leden van de Rode Khmer baby’s doodsloegen en na ze aan hun bajonet geregen te hebben in het nabijgelegen massagraf dumpten
In Choeung Ek zijn er nog altijd massagraven die nog niet volledig uitgegraven zijn. Na de moessonregens komen er vaak beenderen, tanden of kleding uit de grond tevoorschijn.

Afschuwelijke taferelen die zich amper 35 jaar geleden afspeelden in Cambodja. We hadden al veel gezien maar dit was zonder twijfel het ergste.
Na het bezoek stond er niets op het programma en besloten we er een goedgevulde namiddag van te maken. We begonnen met het Nationaal Museum van Phnom Penh, gelegen op zo’n 500 meter van ons hotel. 500 meter te voet is niets zou je denken, maar niets is minder waar. De temperatuur was doenbaar (33 graden) maar de luchtvochtigheid (95 procent) maakte het voor ons ongelofelijk lastig.
Het museum heeft een van de grootste collecties ter wereld van de Khmerkunst, waaronder beeldhouwwerken, keramiek, bronzen beelden en andere voorwerpen. De collectie van het museum omvat meer dan 14.000 items, van de prehistorie tot perioden vóór, tijdens en na het Khmerrijk, dat zich op zijn hoogtepunt uitstrekte van Thailand tot aan het zuiden van Vietnam. De gebouwen, geïnspireerd door Khmer-tempelarchitectuur, werden gebouwd tussen 1917 en 1924 en gerenoveerd in 1968.
Er zijn veel kunstwerken in het prachtige gebouw die niet mogen gefotografeerd worden. Verdoken achter een pilaar slaagde er ik toch in om heel wat ‘verboden’ foto’s te maken. Uit schuldgevoel heb ik dan maar een wierookstokje aangestoken voor Boeddha en alles was onmiddellijk vergeven. Makkelijk toch?
Daarna gingen we naar het nabijgelegen Koninklijke Paleis. Het paleis is een complex van gebouwen dat dient als residentie van de koning van Cambodja. De koningen van Cambodja wonen er sinds het werd gebouwd in 1860, met een periode van afwezigheid tijdens en na het bewind van de Rode Khmer.
De Troonzaal is de plaats waar vertrouwelingen, generaals en koninklijke ambtenaren van de koning hun taken uitvoerden. Het is nog steeds in gebruik als plek voor religieuze en koninklijke ceremoniën zoals kroningen en koninklijke bruiloften, evenals een ontmoetingsplaats voor de gasten van de koning. De centrale, 59 meter hoge spits wordt bekroond met de vier gezichten van Brahma. Binnen in de Troonzaal staan drie koninklijke tronen en gouden bustes van Cambodjaanse koningen en koninginnen. Het huidige gebouw werd gebouwd in 1917 en ingehuldigd door koning Sisowath in 1919.
De Preah Thineang Chan Chhaya of “Paviljoen van de Maneschijn”, is een openluchtpaviljoen dat dient als podium voor klassieke Khmer-dansen in het verleden en heden. Het heeft een balkon dat werd gebruikt als platform voor het bekijken van marcherende parades. Het huidige paviljoen is aangelegd in 1913-1914 onder koning Sisowath om het eerdere houten paviljoen gebouwd onder koning Norodom te vervangen. Het dient als locatie voor de Koninklijke Dansers, als tribune voor de Koning om de bevolking toe te spreken en als een plek voor staatsbanketten. In 2004 werd het paviljoen gebruikt voor een banket bij de kroning van koning Norodom Sihamoni.
De Zilveren Pagode is het belangrijkste gebouw in het complex en herbergt vele nationale schatten. Het meest opvallend is een kleine 17e-eeuws kristallen Boeddha en een bijna levensgrote, Maitreya Boeddha, bezet met 9584 diamanten en gekleed in koninklijk ornaat. Tijdens koning Sihanouk’s pre-Rode Khmer bewind, werd de Zilveren Pagode ingelegd met meer dan 5000 zilveren tegels en de buitenste gevel werd gerenoveerd met Italiaans marmer.
Na een overvloed aan cultuur was het opnieuw tijd om nog wat te shoppen. Op de centrale en de Russische markt is werkelijk alles te vinden: souvenirs, fruit, groenten, vis, vlees, juwelen, motoren, kledij, … De centrale markt is iets meer georganiseerd, terwijl de Russische markt bestaat uit smalle gangetjes en kleine kraampjes. Het enige wat niet aanwezig was, was air conditioning. Een tegenvaller, want binnen was het zo mogelijk nog warmer dan buiten.

