We vertrokken om 6 uur met de boot om na zo’n 40 minuten varen aan te komen bij de drijvende markt van Can Tho. Een wirwar van boten lag verspreid over het water waar iedereen zijn of haar waren probeerde te verkopen. Aan de hutten van de boten waren groenten en fruit aan bamboestokken vastgebonden: ananas, kolen, bananen, watermeloenen, … Zo was het voor iedereen duidelijk wat er waar te koop was.
Souvenirs zijn er niet te vinden dus het zijn vooral de Vietnamezen zelf die er zaken doen. Toeristen bezoeken de markt omdat het niet minder dan een spektakel is. Groothandelaren, families op huisboten en oudere vrouwtjes die op hun sampan heen en weer varen … Zoiets zie je bij ons niet.
Na het ontbijt en een busrit van 3 uur arriveerden we aan een nationaal park waar we nog een tochtje met een motor- en roeiboot door een mangrovebos deden. Er waren heel wat vogels te zien maar de chauffeurs van de motorboten hadden blijkbaar haast waardoor we er in een flits voorbij vaarden.
Nadat we terug voet aan land hadden gezet waren we getuige van een strafbaar feit. Een oud vrouwtje passeerde ons op haar gemakje met een vuilzak en smeet alles, afval en plastic zak, zonder pardon in het water. In een nationaal park sluikstorten: moet kunnen …
Op een uitkijkpunt hoog boven de bossen zou het mogelijk geweest zijn om eens te ontspannen, maar enkele Vietnamezen hadden het lumineuze idee om een karaokewedstrijd te houden. Net zoals in Ha Long Bay was het niveau niet om over naar huis te schrijven. ‘Vietnam’s got talent’ zouden ze beslist niet winnen.
Na nog een motorboot, roeiboot en 2 uur bus waren we in Chau Doc. Opeens kwamen we tot het pijnlijke besef: het was onze laatste nacht in Vietnam! Morgen Cambodja!