


Het Stadhuis van Parijs, Frans: Hôtel de ville de Paris, is het gemeentehuis van Parijs, gesitueerd aan de Place de l’Hôtel-de-Ville in het 4e arrondissement. Het staat op de plaats vanwaar sinds 1357 de stad wordt bestuurd. Voor die tijd werd de stad vanuit een gebouw aan de Place du Châtelet bestuurd. In 1357 kocht Étienne Marcel aan de place de Grève, sinds 19 maart 1803 place de l’Hôtel-de-Ville, het Maison aux piliers, het Huis met de pilaren. In 1533 besloot koning Frans I om dit gebouw geheel te slopen en een prestigieus groot stadhuis te realiseren, geheel in renaissancestijl. De bouw duurde tot 1628, de regeerperiode van Lodewijk XIII. Pas na twee eeuwen, in 1835, werd het gebouw uitgebreid met twee zijvleugels. Tijdens de Commune van Parijs werd het gebouw op 18 januari 1871 door revolutionairen in brand gestoken, waarbij het bijna geheel werd verwoest. De restauratie begon in 1873 en duurde tot 1882. Hierbij werd de originele 16e-eeuwse façade in ere hersteld en kreeg het interieur een geheel nieuwe indeling. Voor de decoraties werden bekende kunstschilders aangetrokken onder wie Jean-Paul Laurens, Puvis de Chavannes, Henri Gervex, Raphaël Collin, Aimé Morot en Alfred Roll. Zo’n 230 beeldhouwers kregen opdracht om de 338 figuren voor de façade van beroemde Parijzenaars te vervaardigen. Zij maakten ook leeuwen en andere sculpturen. Auguste Rodin beeldhouwde in 1882 een sculptuur van de 18e-eeuwse wiskundige Jean Le Rond d’Alembert. Het plein is berucht om de terechtstellingen, die er plaatsvonden. Op 28 maart 1757 werd Robert François Damiens op de place de Grève als straf voor zijn, mislukte, moordaanslag op Lodewijk XV gevierendeeld.




De Tour Saint-Jacques (Nederlands: Sint-Jacobstoren) is een gotische kerktoren in het 4e arrondissement in de Franse hoofdstad Parijs. De 52 meter hoge toren is het enige restant van de afgebroken kerk Saint-Jacques-de-la-Boucherie. De Saint-Jacques-de-la-Boucherie werd begin zestiende eeuw gebouwd als parochiekerk van het Parijse slagersgilde. De aan Jakobus de Meerdere gewijde kerk vormde het beginpunt van de zogeheten chemin de Compostelle, de Franse pelgrimsroute naar Santiago de Compostella.
De kerk werd in 1797, tijdens de Franse Revolutie, afgebroken. Alleen de nooit helemaal voltooide toren bleef staan. In 1836 kocht de gemeente Parijs de vervallen toren die tijdens de heerschappij van Napoleon III grondig werd gerestaureerd door Théodore Ballu. Ter versteviging plaatste hij de toren op een soort sokkel. Ook liet hij, in samenhang met de aanleg van de Rue de Rivoli een klein stadspark aanleggen rond de toren. Midden onder de toren is een standbeeld van Blaise Pascal geplaatst ter herinnering aan zijn experimenten met luchtdruk die hij uitvoerde boven op de toren.
Sinds 1998 is de Tour Saint-Jacques als onderdeel van de Pelgrimsroutes in Frankrijk naar Santiago de Compostella opgenomen in de werelderfgoedlijst van UNESCO. Tussen 2006 en 2009 werd de toren gerestaureerd. Sinds augustus 2013 is de toren publiek toegankelijk in het weekend.