Van de vele tempels die de Chinese hoofdstad rijk is, is de Tempel van de Hemel in het gelijknamige park misschien wel de mooiste en de bekendste. De taoïstische tempel was waar de keizer tweemaal per jaar ging bidden voor een goede oogst voor alle Chinezen in het keizerrijk. Behalve de gebouwen van de tempel zelf is het ook vooral een erg groot park met duizenden eeuwenoude bomen dat dagelijks door vele Chinezen als plaats om muziek te spelen en te dansen gebruikt wordt.
Het gehele ontwerp van de tempel en de omliggende tuinen staat in het teken van de verbinding tussen hemel en aarde. In het taoïsme staan ronde vormen namelijk voor de hemel en vierkante voor de aarde. Daarom vormt de buitenmuur van het noordelijke deel van het park een halve cirkel, terwijl het zuidelijke deel juist vierkant is. Ook de tempel en het altaar zijn daarom zelf rond maar gebouwd op stenen, vierkante platformen.
Verder zijn er twee grote wegen, van de oostelijke naar de westelijke poort en van de zuidelijke naar de noordelijke poort, die het park in vieren verdelen. In het oostelijke deel staan bij zowel de Gebedshal voor Gunstige Oogst als bij het Ronde Heuvel Altaar de keukens en paviljoenen om de offers voor te bereiden, terwijl in het westelijke deel het Paleis van Onthouding te vinden is, waar de keizer zich kon voorbereiden. Net ten noorden hiervan liggen de Honderd Bloementuin, de Chinese Rozentuin en het Paviljoen van het Lange Leven. Verder staat bij de oostelijke ingang een rotspartij die symbool staat voor Taishan, de meest bekende heilige berg in China. Tenslotte staat het hele park vol met meer dan 100.000 cipres-bomen. Zelfs de Chinese bronnen zijn er niet helemaal zeker over, maar geschat wordt dat de oudste van deze bomen er al tegen de 800 jaar staan.
De Gebedshal voor de Goede Oogst is het grootste en bekendste bouwwerk in de Tempel van de Hemel. Elke winter bracht de keizer hier de langste nacht van het jaar door om de goden te vragen of ze voor een goede oogst konden zorgen. Als het een jaar was met een erg droge zomer kwam de keizer ook dan even langs om voor meer regen te vragen. Aangezien zowel de keizer zelf als het volk geloofde dat de keizer een mandaat van de goden had om over het volk te regeren, geloofde men ook dat een slechte oogst betekende dat de goden de keizer niet gunstig gezind waren. Reden te meer voor de keizer om het bidden erg serieus te nemen dus.
Met een hoogte van 33 en een doorsnee van 24 meter was de tempel, geplaatst op een marmeren platform bestaande uit drie grote treden, lange tijd het hoogste gebouw van Beijing. Het bijzondere aan deze hal is dat er enkel hout is gebruikt bij de constructie en dat er dus geen metaal of cement aan te pas zijn gekomen. Symboliek speelt een belangrijke rol bij deze hal. De vier middelste steunpilaren, waarop het bovenste van de drie daken rust, staan voor de vier seizoenen. De volgende twaalf steunpilaren van het tweede dak staan voor de twaalf maanden van het jaar en de buitenste twaalf pilaren van het derde en laagste dak voor de twaalf tijdseenheden waar de oude Chinezen de dagen in verdeelden.
Overigens is het huidige gebouw niet het originele uit de zestiende eeuw. In 1889 waren de goden de toenmalige keizer Guangxu namelijk niet zo gunstig gezind en vernielden ze de hal door bliksemschichten vanuit de hemel af te vuren. Het was in een tijd waarin buitenlandse machten min of meer de dienst uitmaakten in China en de keizer zelf eigenlijk niets te zeggen had maar het land liet regeren door zijn tante. Het was dan ook niet verwonderlijk dat enkele tientallen jaren na deze hemelse voorbode het Chinese keizerrijk ineen viel.
The Temple of Heaven Park is located in the Chongwen District, Beijing. Originally, this was the place where emperors of the Ming Dynasty (1368 – 1644) and Qing Dynasty (1644 – 1911) held the Heaven Worship Ceremony. It is the largest and most representative existing masterpiece among China’s ancient sacrificial buildings. First built in 1420, the 18th year of the reign of Emperor Yongle of the Ming Dynasty (1368 – 1644), Temple of Heaven was enlarged and rebuilt during the reigns of the Ming emperor Jiajing and the Qing emperor Qianlong. In 1988, it was opened to the public as a park, showing ancient philosophy, history and religion. Its grand architectural style and profound cultural connotation give an insight into the practices of the ancient Eastern civilization.
Covering an area of 2,700,000 square meters (3,529,412 square yards), Temple of Heaven is larger than the Forbidden City. As the ‘Sons of Heaven’, Chinese emperors were precluded from building a dwelling for themselves that was greater than the earthly residence dedicated to Heaven hence the difference in overall size of the two complexes.
The temple is enclosed by a long wall. The northern part within the wall is semicircular symbolizing the heavens and the southern part is square symbolizing the earth. The northern part is higher than the southern part. This design shows that the heaven is high and the earth is low and the design reflected an ancient Chinese thought of ‘the heaven is round and the earth is square’.
Temple of Heaven is divided by two encircling walls into an inner part and outer part. The main buildings lie at the south and north ends of the middle axis of the inner part. The most magnificent buildings are the Circular Mound Altar (Huanqiutan), the Imperial Vault of Heaven (Huangqiongyu) and the Hall of Prayer for Good Harvest (Qiniandian) from south to north.