De stadsmuur van Xi’an is ongeveer 12 meter hoog, 12-14 meter breed op de top en 15-18 meter op de grond. De individuele onderdelen van de muur vormen een rechthoek met een omtrek van ongeveer 14 kilometer. De hieromheen gelegen gracht is aangelegd om het politieke centrum van het land nog ondoordringbaarder te maken. Elke 120 meter vinden we een bolwerk met een wachthuis op de top van de muur welke zich tot buiten de basis muur uitstrekt. De bolwerken zijn zo ontworpen dat de soldaten de muur konden bewaken zonder in het zicht van de vijand te komen. Er zijn wachttorens op elk van de vier hoeken. Al met al bestaat het bouwwerk uit 98 wachthuizen welke op slechts een pijl- en boogschot van elkaar gelegen zijn. De grote poorten waren erg sterk en op ingewikkelde manier ontworpen. In de muur bevinden zich 4 poorten: Anyuan (eeuwige harmonie) in het noorden, Changle (eeuwig geluk) in het oosten, Yongning (eeuwige vrede) in het zuiden en Anding (harmonie en vrede) in het westen. De zuidelijk poort, Yongning, is de meest gedecoreerde. Veel officiële ontvangstceremonies voor hoogwaardigheidsbekleders vinden plaats op het plein aan de zuidelijke poort. De locatie is net ten zuiden van de klokkentoren in het centrum van de stad. Om de stad binnen te gaan moesten mensen langs 3 poorttorens – Zhalou, Jianlou en Zhenlou. Zhenlou is de buitenste toren en hier kon men een ophaalbrug laten zakken en weer ophalen. Jianlou, welke diende als verdediging post, in het midden gelegen is voorzien van ramen waardoor men pijlen kon schieten. De binnenste toren, Zhenglou, is de hoofdingang tot de stad. In het gebied tussen de 2 binnenste torens, wong cheng genaamd, waren de soldaten gestationeerd.
When Zhu Yuanzhang, the first Emperor of the Ming Dynasty (1368-1644), captured Huizhou, a hermit named Zhu Sheng admonished him that he should ‘built high walls, store abundant food supplies and take time to be an Emperor,’ so that he could fortify the city and unify the other states. After the establishment of the Ming dynasty, Zhu Yuanzhang followed his advice and began to enlarge the wall built initially during the old Tang Dynasty (618 – 907), forming today’s scale of Xi’an City Wall.
After the extension, the wall now stands 12 meters (40 feet) tall, 12-14 meters (40-46 feet) wide at the top and 15-18 meters (50-60 feet) thick at the bottom. It covers 13.7 kilometers (8.5 miles) in length with a deep moat surrounding it. Every 120 meters, there is a rampart which extends out from the main wall. All together, there are 98 ramparts, which were built to defend against the enemy climbing up. Each rampart has a sentry building, in which the soldiers could protect the entire wall without exposing themselves to the enemy. Besides, the distance between every two ramparts is just within the range of an arrow shot from either side, so that they could shoot the enemy, who wanted to attack the city, from the side. On the outer side of the city wall, there are 5,948 crenellations, namely battlements. The soldiers can outlook and shoot at the enemy. On the inner side, parapets were built to protect the soldiers from falling off.