De heenreis bracht ons via twee vluchten naar Buenos Aires. Na een totale reistijd van 23 uur waren we opgelucht dat we om 8u30 plaatselijke tijd eindelijk aangekomen waren. Veel tijd om te recupereren was er niet, want na een korte busrit en het inchecken in het hotel stond er al direct een city tour op het programma. De eerste indruk van Buenos Aires was positief: brede boulevards, groene parkjes, fraaie gebouwen, … Het leek wel alsof we in Parijs of New York aanbeland waren.
El Ateneo Grand Splendid, ontworpen door de architecten Pero en Torres Armengol opende in mei 1919 als een theater: Teatro Gran Splendid. Het gebouw werd voor de opening versierd met plafondfresco’s, geschilderd door de Italiaanse kunstenaar Nazareno Orlandi en met beelden versierd door Troiano Troiani. Het theater bood plaats aan 1050 personen en had een verscheidenheid aan voorstellingen waaronder optredens van de tangodansers Carlos Gardel, Francisco Canaro, Roberto Firpo en Ignacio Corsini. In de late jaren twintig werd het theater omgebouwd tot een bioscoop, en in 1929 toonde het als eerste films met geluid in Argentinië.
In 2000 werd het gebouw gerenoveerd en omgebouwd tot een boek- en muziekwinkel onder leiding van de architect Fernando Manzone. De zitplaatsen werden verwijderd en in plaats daarvan werden boekenplanken geïnstalleerd. Vandaag de dag krijgt de winkel meer dan een miljoen mensen per jaar over de vloer. Stoelen zijn voorzien in het hele gebouw, met inbegrip van de nog intacte theaterloges, waar klanten zich kunnen onderdompelen in boeken voor hun aankoop, en er is nu ook een café aan de achterkant van wat ooit het podium was. Het plafond, het sierlijke houtsnijwerk, de karmozijnrode podiumgordijnen, de auditoriumverlichting en vele architectonische details zijn gebleven. Mede daardoor zette The Guardian, een vooraanstaand Britse tijdschrift, El Ateneo Grand Splendid in 2008 op de tweede plaats in de lijst van tien beste boekhandels ter wereld.
Het bekendste plein van Buenos Aires is zonder twijfel het Plaza de Mayo. Het plein bestaat al honderden jaren, maar kreeg pas haar huidige naam in 1810, na de mei-revolutie in Argentinië. Als eerbetoon aan de slachtoffers en om de revolutie te herdenken, werd het centrale plein van de Argentijnse hoofdstad omgedoopt tot Plaza de Mayo (Mei-plein). Het Plaza de Mayo is altijd een belangrijke plek geweest in de Argentijnse politiek. Niet alleen omdat het Casa Rosada, het regeringsgebouw, hier staat, maar ook omdat grote politieke evenementen zich hier hebben afgespeeld.
Het Casa Rosada is de zetel van de Argentijnse president. Het is de officiële residentie voor het ontvangen van buitenlandse gasten. De plek waar nu het Roze Huis staat, is altijd al een belangrijke locatie geweest voor het bestuur en de verdediging van Buenos Aires. Oorspronkelijk stond er op de plaats van het huidige Casa Rosada een Spaans fort, van waaruit de plaatselijke regering de stad bestuurde. Het fort stond direct aan het water en diende om de stad te beschermen tegen oorlogszuchtige volkeren die via de zee de Argentijnse hoofdstad probeerden te bestoken. Het huidige regeringsgebouw heeft niet altijd in haar huidige vorm op het Plaza de Mayo gestaan. In 1536 werd er door de Spanjaarden een fort gesticht aan de kop van het huidige Plaza de Mayo, dat toen nog niet bestond. Het fort heeft honderden jaren dienst gedaan, maar veranderde steeds verder richting het huidige Roze Huis. In 1873 werd er naast het Casa Rosada een groot postkantoor neergezet in opdracht van de toenmalige Argentijnse president. Ook werd er besloten om een nieuw Casa Rosada neer te zetten, maar na oplevering werd besloten de twee gebouwen toch samen te voegen.
“The Madres de la Plaza de Mayo” lopen al sinds april 1977 elke donderdagmiddag om 15.30 uur hun wekelijkse rondje van een half uur om de Piramide de Mayo in Buenos Aires. Deze piramide is een monument ter herinnering van de revolutie van 25 mei 1810, toen een junta de macht afnam van de Spaanse onderkoning. De obelisk geeft de onafhankelijkheid van Spanje aan.
De grond rondom het monument komt uit de verschillende provincies van het land. Het symbool van de “dwaze” moeders en dat van de verdwenen kinderen en kleinkinderen is op de stenen van het plein gespoten. Het betreft een witte hoofddoek en is het herkenningsteken sinds 1977. Ze willen al sinds die tijd weten waar hun kinderen zijn gebleven.
De dwaze moeders zijn de belichaming geworden van het burgerlijke verzet tegen de militaire dictatuur en de schendingen van de mensenrechten. In eerste instantie werd er lacherig gedaan door het militaire terreurbewind. Maar de moeders kwamen elke donderdagmiddag terug en kregen steeds meer steun uit het binnenland en buitenland. Dit was niet zonder gevolgen; de moeders kregen steeds meer te maken met bedreigingen en verdachtmakingen. Ze werden ook regelmatig opgepakt en soms verdwenen ze. Ze gingen toch door met hun demonstraties. Mede door het feit dat ze gesteund werden door mensenrechtenorganisaties en buitenlandse politieke partijen en dat ze moeders zijn, werden ze door het regime niet echt aangepakt. Ze vormden de kern van het volksprotest in de overgangsjaren naar de democratie. Het lot van de vermisten is nooit officieel opgehelderd, maar tijdens de jaren tachtig is er wel veel duidelijk geworden over de misdadige praktijken van het militaire regime.

Tegenwoordig doen de moeders en hun moeders zelf onderzoek op basis van foto’s, berichten en getuigenverklaringen en hebben ze een eigen kantoor. Ook houden ze bijeenkomsten en tentoonstellingen. Ze zijn uitgegroeid tot een mensenrechtenorganisatie met politieke activiteiten en hebben een eigen krant, Diario de las Madres.
De kathedraal van Buenos Aires, officieel de Catedral Metropolitana de Buenos Aires genoemd, is de belangrijkste kerk van de Argentijnse hoofdstad. De kathedraal die tegenwoordig te zien is, is niet de oorspronkelijke katholieke kerk. Die werd namelijk al in 1580 gebouwd, toen de stad Buenos Aires werd gesticht. Vanwege het zwakke materiaal waarmee de oorspronkelijke kathedraal van Buenos Aires werd gebouwd, stortte het bouwwerk in 1680 in.
In 1684 gaf bisschop Azcona Imberto de opdracht om de Catedral Metrolopitana opnieuw op te bouwen. Na 11 jaar, in 1695, was het hoofdgedeelte van de kerk afgerond, maar de torens en de gevel ontbraken. Vanwege economische problemen en een trage voortgang van de bouw, duurde het tot 1721 voordat de eerste toren van de Kathedraal van Buenos Aires voltooid werd. In 1725 werd ook de tweede toren afgerond en twee jaar later werd ook de gevel volledig opgeleverd. In 1752 stortte het schip van de kathedraal wederom in, waarna het volledig herbouwd moest worden. Om te voorkomen dat de gevel en de torens te klein zouden zijn in verhouding tot het schip, werd er gekozen om alles opnieuw op te bouwen. Pas in 1863 bereikte de Catedral Metrolopitana haar huidige vorm.
De Kathedraal van Buenos Aires is niet alleen de belangrijkste katholieke kerk van de Argentijnse hoofdstad, het is ook de plaats waar generaal San Martín opgebaard ligt. Generaal San Martín was de leider van de onafhankelijkheidsstrijd van Zuid-Amerika tegen de Spaanse bezetter. Na zijn dood in 1850 kreeg de Argentijnse verzetsheld een prachtig eerbetoon in de Kathedraal van Buenos Aires. Een aparte kapel is volledig ingericht voor hem. Zijn tombe bevindt zich hier, met een grote Argentijnse vlag erover heen. De hele dag door staan er twee wachters bij de ingang van het mausoleum.
Het Estadio Alberto J. Armando is een voetbalstadion in de wijk La Boca. Nog steeds heeft het de bijnaam La Bombonera (de snoeptrommel of de chocoladedoos) vanwege zijn rechthoekige vorm. Het stadion is het thuisveld van Boca Juniors, een van Argentinië’s belangrijkste voetbalclubs. In 1923 werd het eerste stadion gebouwd op deze plaats. Het huidige stadion werd ingewijd op 25 mei 1940, en in 1953 werd de derde ring toegevoegd. Sinds de renovatie in 1995-96 is de capaciteit 57.395 plaatsen. De muren zijn beschilderd door Pérez Célis, met beelden van de grote spelers van Boca en van de wijk. Opvallend is dat de tribunes voor driekwart rondgaand zijn, terwijl de vierde, lange zijde een rechthoekig gebouw is geworden. De tribunes staan nu als een hoefijzer tegen een wand met VIP-boxen.
La Boca is een echte volkswijk in het zuiden van Buenos Aires. Sinds de opkomst van de Argentijnse hoofdstad zijn er altijd veel immigranten uit Italië naar dit gedeelte van de stad getrokken, specifiek uit de regio van Genua. De Italiaanse invloeden zijn duidelijk merkbaar in de wijk, met vele Italiaanse tavernes en je hoort meer dan zelden Italiaans spreken op straat. Volgens velen komt ook de naam La Boca voort uit een verbastering van een wijk van Genua ‘La Bocadaze’. De hoofdattractie is een pittoresk straatje met gekleurde huisjes genaamd Caminito (weggetje). De gekleurde huizen zijn terug te vinden in de hele wijk. De mensen hebben hun huis in felle kleuren beschilderd om de dagelijkse problemen en armoede te vergeten.
Na de city tour gingen we eten in restaurant La Bogita. Eten kiezen was niet moeilijk want er stond maar 1 gerecht op het menu: vlees, vlees en nog eens vlees. Gigantische porties in een gezellige setting: omringd door honderden sjaals, foto’s en voetbaltruitjes van wereldberoemde voetballers. Het was meteen duidelijk dat voetbal in Argentinië inderdaad een soort religie is en Maradona en Messi voor de Argentijnen goden zijn.