De ruïnes van Palenque dateren uit 226 v.Chr. tot ongeveer 799 n.Chr. Na zijn verovering werd het volledig bedekt door de jungle met cederhout, mahonie en sapotillebomen. SInds de herontdekking in 1773 werd het opgegraven en gerestaureerd en is nu een beroemde archeologische site die honderdduizenden bezoekers per jaar trekt. De beroemdste heerser van Palenque was Pacal de Grote wiens graf is gevonden en opgegraven in de Tempel van de Inscripties. In 2005 bedroeg de oppervlakte van de site 2,5 km², maar er wordt geschat dat minder dan 10 % van de totale oppervlakte van de stad ontdekt is, waardoor naar schatting duizend structuren nog steeds verborgen liggen in de jungle.
The Palenque ruins date back to 226 BC to around 799 AD. After its decline, it was absorbed into the jungle, which is made up of cedar, mahogany, and sapodilla trees,[1] but has been excavated and restored and is now a famous archaeological site attracting thousands of visitors. The most famous ruler of Palenque was Pacal the Great whose tomb has been found and excavated in the Temple of the Inscriptions. By 2005, the discovered area covered up to 2.5 km², but it is estimated that less than 10% of the total area of the city is explored, leaving more than a thousand structures still covered by jungle.