Na de voltooiing van het paleis en de wijnbergterrassen wordt een barokke siertuin aangelegd met grasvelden, sierperken, hagen en bomen. In het achterste deel worden 3.000 fruitbomen geplant en in kassen groeien sinaasappels, meloenen, perziken en bananen. Water is een onmisbaar onderdeel in een barokke tuin, waaraan Friedrich den Großen dan ook flink wat geld uitgeeft.
Maar door gebrek aan vakkennis wil het maar niet lukken water van het speciaal daarvoor aangelegde bassin op de Ruinenberg (de heuvel ontleent haar naam aan de kunstmatige ruïnes die er als stijlelement op werden aangelegd) naar de fonteinen te laten stromen. Het zou nog tot 1842 duren eer August Borsig er met behulp van een stoommachine in zou slagen de Großer Fontäne een 38 meter hoge waterstraal te laten spuiten.
































