België: AfricaMuseum, Tervuren

Het huidige museum dankt zijn ontstaan aan een tijdelijke tentoonstelling die in 1897 haar deuren opende als koloniaal luik van de Wereldtentoonstelling in Brussel. De drijvende kracht achter dit initiatief was koning Leopold II. Voor deze tentoonstelling werd in 1897 in opdracht van Leopold II het Paleis der Koloniën of Koloniënpaleis gebouwd (in 2018 hernoemd tot ‘Afrikapaleis’). Tevens werden ook 3 tijdelijke Congolese dorpen gebouwd, waar 267 Congolezen gedurende de dag verbleven. Leopold II had deze Congolezen naar België gehaald om bezoekers het dagelijks leven in de Belgische koloniën te tonen. Dit project (door latere commentatoren afkeurend een “menselijke dierentuin” genoemd) liep echter uit de hand en zeven Congolezen stierven in de koude winter. Een jaar na de tentoonstelling kreeg dit tijdelijk evenement een permanent karakter en ontstond het ‘Musée du Congo’, dat naast een museale ook een wetenschappelijke opdracht vervulde. De collecties groeiden zo snel aan dat Leopold II reeds in 1902 besliste om een groter museum te laten bouwen.

De Franse architect Charles Girault, bekend van het Parijse Petit Palais en de Koninklijke Gaanderijen van Oostende, tekende de plannen en in 1904 begon men met de bouw van het huidige museum, genoemd: Musée Colonial de Tervueren. De gevels van het gebouw werden opgetrokken in Luxemburgse zandsteen op een sokkel van blauwe hardsteen. In het interieur overheerst marmer in bedachte motieven en gevarieerde kleuren. Achter de bepleisterde gewelven wendde men staal aan als constructie-element. Net zoals in het Petit Palais voorzag de ontwerper het museum van twee ingangen. Aan de Leuvensesteenweg bevond zich de ingang voor het grote publiek. Bijzondere gasten kon men via de parkzijde in de grote erehal onder de koepel ontvangen. Door de verkeersdrukte aan de Leuvensesteenweg werd in de jaren 80 van de 20e eeuw deze toegang afgeschaft.

Op 30 april 1910, het jaar na de dood van Leopold II, vond de plechtige opening van het museum plaats door Leopolds opvolger Albert I en de toenmalige minister van Koloniën Jules Renkin. Bij de inhuldiging bracht Albert I hulde aan het werk van zijn voorganger en de moed van de pioniers. Tussen de lijnen door uitte hij ook voorzichtige kritiek op de koloniale politiek van Leopold II.

Het huidige museumcomplex bestaat uit zes gebouwen. Het centraal gelegen hoofdgebouw biedt onderdak aan de permanente tentoonstellingen. Het werd gebouwd onder Leopold II, door de Franse architect Charles Girault. Het gebouw is 125 m lang en 75 m breed. De voorgevel werd naar het voorbeeld van de neoclassicistische Franse praalpaleizen ingericht. Aan de rechterzijde (zuidwest) van dit imposante gebouw bevindt zich het directiepaviljoen, aan de linkerzijde (noordoost) het Stanleypaviljoen, waar het volledige Stanleyarchief is in ondergebracht. Het Afrikapaleis (het vroegere “Koloniënpaleis”) is omgevormd tot ontvangstcentrum. In het CAPA-gebouw, opgetrokken in 1957 voor het Afrikaans personeel (Centre d’Accueil du Personnel Africain – CAPA), huizen verschillende wetenschappelijke departementen.

Na een vorige restauratie van 1957-1958 was het centrale museumgebouw en bij uitbreiding de gehele museumsite toe aan een grondige renovatie. Het meer dan 100 jaar oude gebouw was niet meer aangepast aan de noden van een actuele museumwerking. Er werd in 2007 een globaal masterplan opgesteld voor de hele site. De Regie der Gebouwen vertrouwde de planning toe aan de Tijdelijke Vennootschap Stéphane Beel Architecten (TV SBA).

Het oude Koloniënpaleis (nu Afrikapaleis) krijgt zijn vroegere publieksgerichte functie terug als congrescentrum, mediatheek en feestzaal. Een in 2016 nieuw gebouwd onthaalpaviljoen tussen het directiegebouw en het Afrikapaleis fungeert als toegangsgebouw. In dit gebouw vindt dan de ticketverkoop, de shop, het restaurant, de vestiaires en een picknickruimte voor kinderen zijn plaats. Via een ondergrondse galerij komt men van het onthaalgebouw in het bestaande museumgebouw. Hier zijn ook de nieuwe ruimtes voor de tijdelijke tentoonstellingen ondergebracht. De bestaande ingesloten patiotuin van het museum werd ook aangepakt. Deze kreeg een verdiepte tuin die licht brengt op het ondergrondse niveau. Het geheel kan ook dienstdoen als openluchttheater.

De in het hoofdgebouw tentoongestelde voorwerpen en dieren vormen minder dan 5% van de totale museumverzameling. Enkele cijfers illustreren de rijkdom van de collectie. Het departement Afrikaanse Zoölogie telt meer dan 10.000.000 specimens, waaronder 6.000.000 insecten en 1.000.000 vissen. Voorts heeft het museum meer dan 80.000 houtstalen in het xylarium, 200.000 stalen van gesteenten en 17.000 mineralen.

De etnografieverzameling kan bogen op 120.000 etnografische objecten (waarvan 1.600 in de tentoonstellingszalen). De afdeling etnomusicologie beheert 8.000 muziekinstrumenten verzameld in subsaharisch Afrika en inzonderheid in Centraal-Afrika (Congo, Rwanda en Burundi) en 2.500 uren opnamen van traditionele muziek uit subsaharisch Afrika (inzonderheid Centraal-Afrika) waarvan de oudste teruggaan tot 1910 (wassen Edison-rollen). Het xylarium bevat meer dan 56.000 houtstalen. Meer dan 500.000 films en foto’s worden bewaard in de filmotheek en fototheken. Het departement Geschiedenis beheert tot slot duizenden historische objecten en drie kilometer archiefdocumenten.

Categorieën Brussel, Europa, Pictures, Pictures België, Pictures TervurenTags , , ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit:
search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close