Toen critici de nieuwe schilderstijl van Georges Seurat voor het eerst zagen, dachten ze dat dit de dood van de schilderkunst zelf zou kunnen betekenen. Maar wat was het met kunstenaars als Paul Signac, Anna Boch, Jan Toorop en Henri-Edmond Cross, dat zoveel veren in de war bracht?
Neo-impressionisten schilderden in kleine puntjes van pure kleur. Van een afstand gezien vermengen de kleuren zich tot genuanceerde tinten en een illusie van licht. Deze techniek, nu bekend als pointillisme, vereenvoudigde de vorm en speelde op een geheel nieuwe manier met kleur, op de rand van abstractie.
Naast deze spannende benadering van kleur ging hun stijl hand in hand met radicale politieke ideeën. Ze legden de laat 19e-eeuwse Europese samenleving vast door middel van lichtgevende landschappen, portretten en interieurscènes, terwijl ze ook de strijd van de arbeidersklasse in reactie op het industriële tijdperk verbeeldden.
De meeste schilderijen die we tentoonstellen, zijn verzameld door Helene Kröller-Müller, een van de eerste grote vrouwelijke kunstmecenassen van de 20e eeuw. Ze verzamelde het meest uitgebreide ensemble van neo-impressionistische schilderijen ter wereld. Verzameld met als doel ze voor het publiek toegankelijk te maken, maken deze werken nu deel uit van het Kröller-Müller Museum in Nederland, dat Helene Kröller-Muller oprichtte.












