Dag 7: Gdansk – Poznan

Onderweg naar Poznan hielden we halt in Torun om het historische centrum te verkennen. De goed geconserveerde historische binnenstad van Torun staat sinds 1997 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het is de geboorteplaats van Copernicus en is sinds 1945 een universiteitsstad. Tegenwoordig telt de stad ongeveer 30.000 studenten. In 1939 werd Toruń, na de inval in Polen, door nazi-Duitsland ingelijfd en onder SS-bezettingsregime geplaatst. Dat betekende een terreur waarvoor de Poolse bovenlaag vluchtte, werd vermoord of uitgewezen en vervangen door Duitse ambtenaren en militairen. In de nabijheid verrees een concentratiekamp. Begin 1945 nam het Rode Leger de stad in en dat betekende dat het middeleeuwse centrum gespaard bleef van de vernietiging, die onder andere Danzig, het huidige Gdansk, als ‘Duitse stad’ wel moest ondergaan. De Duitse bevolking vluchtte of kwam om.

De Kerk van de Heilige Geest dateert uit de 18e eeuw. De meest waardevolle monumenten zijn de prachtige ingelegde poort, het rococo-altaar en de rococo-preekstoel. De driebeukige kerk werd in 1756 gebouwd en werd betaald door de protestanten die de kerk verloren na het tumult in Torun in 1724. De huidige 64 meter hoge toren werd pas in 1897-99 gebouwd. Aanvankelijk was het een Evangelische Kerk, maar sinds 1945 is het eigendom van de jezuïeten, die er pastoraal werk van de universiteit leiden. Het rococo-hoofdaltaar stamt uit 1756.

De Mariakerk is een 13e-eeuwse kerk en een beschermd architectonisch monument. De kerk staat in de binnenstad van Torún, dat onderdeel uitmaakt van de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De kerk is tussen 1270-1300 door de Franciscanen op de restanten van een kloosterkerk uit de eerste helft van de 13e eeuw gebouwd. Deze restanten zijn tot op de dag van vandaag behouden. De kerk, sinds 1557 de belangrijkste protestantse kerk in Polen, werd in 1724 weer rooms-katholiek en is sinds 1850 een parochiekerk.

Poznan kwam bij de derde Poolse Deling (1793) als deel van Zuid-Pruisen bij Pruisen, maakte van 1807 tot 1813/1815 deel uit van het napoleontische hertogdom Warschau en behoorde sinds 1815 weer tot Pruisen als ambtelijk en militair centrum en hoofdstad van de provincie Posen, van 1871 tot 1919 een provincie van het Duitse Rijk. In 1910 was de bevolking van de stad inmiddels voor bijna de helft Duitstalig geworden. Conform het Verdrag van Versailles werd de stad in 1919 weer Pools, toen zij als Poznań aan de Republiek Polen toeviel, samen met het grootste deel van de gelijknamige Pruisische provincie. Het grootste deel van de Duitstaligen vertrok en de meeste rooms-katholieke Duitsers bleven en noemden zich voortaan Pool. In 1930 gaf nog maar 5% van de bevolking zich als Duitser op. Tijdens de nationaalsocialistische bezetting van Polen tussen 1939 en 1945 werd de provincie geannexeerd onder de naam Gau Wartheland en nam een deel van degenen die vóór 1919 Duits staatsburger waren geweest, in verschillende ranggradaties de status van ‘Duitser’ aan. Ondertussen kostte de nationaalsocialistische terreur vele Polen het leven. De Poolse maatschappelijke bovenlaag, voor zover niet vermoord of geïnterneerd, werd uitgewezen. De Duitsers werden op hun beurt na de invasie van het Rode Leger vanaf 1945 verdreven, voor zover zij al niet gevlucht waren. 

Op 28 juni 1956 vonden hier de eerste protesten plaats tegen het communistische regime in Polen. Arbeiders van de Jozef Stalin-fabrieken begonnen de opstand, die spoedig keihard werd neergeslagen. Officiële bronnen spreken over 74 doden, onder wie een jongen van 12 jaar oud. Het werkelijke dodental wordt over het algemeen aanzienlijk hoger geschat. Bijna duizend mensen raakten gewond. Deze protesten zouden een maand later een van de aanleidingen voor de Hongaarse Opstand vormen.

De kathedraal van Sint-Pieter en Sint-Paulus werd oorspronkelijk gebouwd in de tweede helft van de 10e eeuw in de versterkte nederzetting van Poznań. In die tijd was dit een van de belangrijkste politieke centra in de vroege Poolse staat en omvatte o.a. een hertogelijk paleis (opgegraven door archeologen sinds 1999, onder de kerk van de Maagd Maria die voor de kathedraal staat). Het paleis omvatte een kapel, mogelijk gebouwd voor Dobrawa, de christelijke vrouw van de eerste historische heerser van Polen, Mieszko I. Mieszko zelf werd gedoopt in 966, mogelijk in Poznań, wat wordt beschouwd als een sleutelgebeurtenis in de kerstening van Polen en de consolidatie van de staat.

Sint Pieter werd de patroonheilige van de kerk omdat het, als eerste kathedraal in het land, het recht had om dezelfde patroonheilige te hebben als de Sint-Pietersbasiliek in het Vaticaan. De pre-romaanse kerk die in die tijd werd gebouwd was ongeveer 48 meter lang. Overblijfselen van dit gebouw zijn nog steeds zichtbaar in de kelders van de huidige basiliek. De eerste kerk overleefde ongeveer zeventig jaar, tot de inval van de Boheemse hertog Bretislav I (1034-1038). De kathedraal werd herbouwd in romaanse stijl, waarvan de overblijfselen zichtbaar zijn in de zuidelijke toren.

In de 14e en 15e eeuw werd de kerk herbouwd in gotische stijl. Een brand in 1622 richtte zo’n grote schade aan dat de kathedraal een volledige renovatie nodig had, die in barokstijl werd uitgevoerd. In 1772 brak er nog een grote brand uit en werd de kerk herbouwd in neoklassieke stijl. In 1821 verhief paus Pius VII de kathedraal tot de status van metropolitaanse aartskathedraal en voegde de tweede beschermheilige toe – Sint Paulus. De laatste van de grote branden vond plaats op 15 februari 1945, tijdens de Slag om Posen en de verovering ervan door het Rode Leger, bijgestaan door Poolse vrijwilligers. De schade was zo ernstig dat de conservatoren besloten terug te keren naar de gotische stijl, waarbij ze middeleeuwse overblijfselen gebruikten die door de brand werden onthuld. De kathedraal werd heropend op 29 juni 1956. In 1962 gaf paus Johannes XXIII de kerk de titel van kleine basiliek.

Jezuïetenkerk

In 1570 werden op uitnodiging van toenmalig bisschop Adam Konarski, de Jezuïeten naar Poznań / Posen gehaald en kregen toestemming in de voormalige kerk van Sint-Stanislaus te gaan resideren. In 1651 begon men met de bouw van een nieuwe kerk, waarvoor de plannen uit Rome kwamen. In 1705 was de kerk nog steeds niet volledig voltooid maar toch werd de kerk in datzelfde jaar ingewijd. In de periode tussen 1727 en 1732 werd de kerk voltooid.

In het jaar 1773 beschadigde een brand een deel van de kerk. Pas in 1913 begon men met de renovatie van het hele kloostercomplex, maar dit kwam door de Eerste Wereldoorlog op losse schroeven te staan. In de Tweede Wereldoorlog bleef de basiliek gespaard, maar wel ontdaan van haar rijke ornamenten en werd de kerk door de Wehrmacht gebruikt als opslag. In 1950 was de kerk hersteld van haar oorlogsschade.

De kerk staat gekend door de grote zuilen dus en rondom de kerk liggen de gebouwen van het voormalige Jezuïetenklooster- en College, dat gebouwd werd tussen 1701 en 1733. De huidige functie van de gebouwen is een vergaderlocatie voor de Gemeenteraad van de stad. Tegenwoordig worden er in de kerk vieringen gegeven in het Duits. Tevens worden er sinds 1876, met enkel een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog, elke zaterdag orgelconcerten gegeven.

Categorieën 2025 Polen, ReisverslagenTags , , , ,

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close