Dag 11: Nafplion – Naxos

Vandaag stond een lange reisdag op het programma. Een bezoek aan de archeologische site van Epidaurus, lunchen in Káto Almirí, een korte stop aan het Kanaal van Korinthe om daarna de veerboot te nemen naar Naxos,waarbij we uiteindelijk rond 1 uur ‘s nachts in het hotel arriveerden. 

In de klassieke periode genoot Epidaurus een grote vermaardheid dankzij zijn aan de god Asklepios gewijde heiligdom, waar men aan geneeskunde deed door middel van dromen. Ter ere van Asklepius organiseerde men de Asklepieia, vierjaarlijkse spelen voor atleten, bestaande uit paardenrennen en, vanaf de 4e eeuw, poëziewedstrijden. De cultus van Asklepios bereikte zijn hoogtepunt in de hellenistische periode. De ruïnes van Epidaurus zijn opgegraven vanaf de 19e eeuw. Ze hebben de ruïnes van het Asklepieion, een tempel van Artemis, een tholos (een rond gebouw met koepelvormig dak), een tempel van Aphrodite en natuurlijk het theater blootgelegd. Daarna hebben ze nog meer zuilen gevonden die waarschijnlijk van een ander klein tempeltje waren die naast het theater stond.

Tijdens de zomer van 225 v.Chr. wordt de stad ingenomen door Cleomenes III, koning van Sparta. Daarop werd de stad een bondgenoot van Rome. In 87 v.Chr. werd Epidaurus geplunderd door Lucius Sulla, die de tempelschat plunderde. De laatste vermelding van Epidaurus gaat terug tot de 6e eeuw n. Chr.

Het Theater van Epidaurus, het best bewaarde theater uit de Griekse oudheid, was verbonden aan de cultusplaats voor Asklepios, god van de geneeskunde, in het antieke Epidaurus. Dit bijzonder goed bewaarde theater, dat als een reusachtige schelp tegen de flank van een heuvel ligt, werd in de 4e eeuw v.Chr. gebouwd door de architect Polycletus de Jongere uit Argos, volgens zuiver wiskundige principes. Het biedt plaats aan 14.000 toeschouwers, en de akoestiek is er ronduit fantastisch. Er zijn 55 rijen zitplaatsen: 34 onder het middenpad, verdeeld in 12 sectoren, en 21 erboven, verdeeld in 22 sectoren. Aan het verschil in vorm van de onderste en bovenste rijen is duidelijk te zien dat er twee bouwfasen zijn geweest. Er waren eerst 34 rijen zitplaatsen, een eeuw later is dit met 21 rijen uitgebreid. De westelijke zijdeur waardoor het koor opkwam is gemaakt uit brokstukken van de oude zijdeuren, de oostelijke is gemaakt uit nieuw materiaal. Van het oorspronkelijke kerngebouw is alleen een zaaltje met vier zuilen over.

De eregasten zaten op de roodgekleurde eerste rij: zij kregen een rugleuning en zitkussentjes. De vloer van de toneelvloer heeft een diameter van ruim 20 meter; van hieraf worden zelfs zwakke geluiden, zoals zuchten of fluisteren, ongestoord tot aan de hoogste zitplaatsen gedragen, bijna 23 meter hoger. Vanwege deze bijzondere akoestiek is het theater beroemd.

Het theater komt in de zomermaanden weer tot leven, omdat er dan, in het kader van het Festival van Epidaurus, elke vrijdag- en zaterdagavond antieke tragedies en komedies worden opgevoerd door Griekse en buitenlandse toneelgezelschappen. Het theater ligt enigszins verwijderd van het eigenlijke heiligdom, waarvan ruïnes overblijven.

Het theater wordt doorgaans bewonderd vanwege zijn akoestische eigenschappen, die nagenoeg overal in het theater een vlekkeloze verstaanbaarheid toelaten. Reisgidsen laten groepjes van mensen overal in het theater plaatsnemen, zodat ze getuige kunnen zijn van hoe bijvoorbeeld het aansteken van een lucifer duidelijk overal hoorbaar is. 

Het eigenlijke heiligdom bestaat uit verschillende grote gebouwen en tempels.

Het katagogeion was een gigantisch vierkant gebouw met twee verdiepingen en in totaal 160 kamers, verdeeld in vier blokken. Het werd gebruikt als verblijfplaats voor reizigers en zieken, die gescheiden sliepen. Omdat de originele naam niet bekend is, is het gebouw vernoemd naar een soortgelijk gebouw met deze naam. Het gebouw is op de fundering na geheel vernietigd. Een deel van dit rijk versierde gebouw is te zien in het museum.

De bankethal is een groot vierkant gebouw waar na het sporten gegeten kon worden. Er is veel onduidelijkheid geweest over de functie van het gebouw. Eerst werd gedacht dat het een badhuis was, omdat er leidingen en afvoerkanalen gevonden zijn. Daarna werd het aangezien voor een gymnasium. Nu denken we dat het een bankethal is waar ook wel vlees van offerdieren gegeten werd. Het Odeion stond in de bankethal en was een soort theater van baksteen dat voor zang- en muziekvoorstellingen werd gebruikt. In tegenstelling tot theaters was het halfrond en overdekt. De basis van het odeion ligt nog steeds op zijn plaats.

Ten noordwesten van de tempel is het enkoimeterion gebouwd. Dit was de plaats waar de zieken heen gingen om genezen te worden. Het was een 71 meter lange Ionische zuilengang met meerdere verdiepingen, en was open naar het heilige terrein. Onder het gebouw was het Abaton gebouwd, een soort kelder, waar de zieken sliepen om zo een droom te krijgen waardoor ze zouden genezen. Patiënten die genezen wilden worden ondergingen vaak eerst een reeks reinigingen om de geest van de zieke zuiver te maken en hem open te maken voor de goddelijke macht. Daarna moest er een dier geofferd worden aan Apollo, de vader van Asklepios. Dan rolde de zieke zich in de huid van een dier en ging in het Abaton slapen. In een droom verscheen Asklepios in de vorm van een hond of een twee meter lange slang, of gewoon als mens met een baard, waarna hij de genezing aankondigde. Ook kon het zijn dat hij hen in een visioen verscheen om ze de juiste behandeling te vertellen. In Epidaurus werden niet alleen zieken genezen, maar ook deed Asklepios de bevalling bij vrouwen met moeilijke zwangerschappen, liet hij doven weer horen en blinden weer zien, en gaf hij kale mensen weer haar. Er is zelfs een bron die zegt dat een gebroken vaas op wonderbaarlijke wijze gemaakt werd. Nadat de patiënt was genezen, offerde hij vaak een votiefreliëf met daarop een afbeelding van het genezen lichaamsdeel met inscriptie. Zo zijn er bijvoorbeeld veel borst-, oog-, en armvotieven gevonden. Deze zijn in het museum te bezichtigen.

Ten westen van de tempel stond een rond gebouw van wit marmer: de tholos. Van dit gebouw zijn alleen de fundamenten over: drie stukken muur die vroeger een labyrint vormden. Uit alle gevonden stukjes is een deel van het gebouw gereconstrueerd, wat te zien is in het museum. De ingang was prachtig versierd en de buitenkant bestond uit Dorische zuilen, terwijl de cella omringd was door zuilen met Korinthische kapitelen die het plafond van bronzen platen omhooghielden. De vloer was bedekt met een zwart-wit ruitjespatroon van marmer. Vroeger stonden hier veel stèles, een soort pilaren met een inscriptie erop, maar nu zijn er nog maar zes over. Hierop staan de namen van de mannen en vrouwen die door Asklepios genezen werden, met de ziekte waaraan zij leden en hoe ze genezen werden. In het gebouw was een soort onderaardse doolhof met in het midden een waterput. Pausanias geeft ook details over wandschilderingen door de Griekse schilder Pausias. Hij vertelt bijvoorbeeld dat er een schildering was van Eros die zijn pijl neerlegt om zijn boog te pakken. Ook was er een schildering van de Dronkenschap die wijn drinkt uit een kristallen schaal, waarbij zijn gezicht door de schaal heen schijnt.

De functie van het gebouw is niet zeker, maar er zijn wel vele theorieën hierover. Een theorie is dat de verering van Asklepios in het labyrint plaatsvond. Er wordt ook gezegd dat het labyrint symbool zou kunnen staan voor de donkere en aardse levensmachten in de Asclepiuscultus. Een andere mogelijkheid is dat het gewoon praktisch gebruikt werd, bijvoorbeeld als tehuis voor slangen, als waterreservoir of als opslagplaats van Epidaurusslangen. Als er een nieuwe vereringsplaats van Asclepius gesticht werd; zond Epidaurus namelijk altijd een slang naar die plaats.

In Epidaurus ligt een rechthoekig stadion van ongeveer 180 meter lang. Hier werd elke vier jaar een sportevenement georganiseerd ter ere van Asclepius: de grote Asklepieia. Je kunt aan een van de smalle kanten nog de plek zien waar de atleten startten met hardlopen. De plaats van elke hardloper werd aangegeven met kleine zuilen. Het stadion werd gebruikt voor atletische wedstrijden gedurende de Asklepieia. Het veld en de zitplaatsen waren gebouwd naar de omgeving en het terrein. Vanaf de 5e eeuw voor Christus werden hier al wedstrijden gehouden. Het wedstrijdveld is 21,5 meter breed en zo’n 181,3 meter lang. Het startpunt en de zitplaatsen aan de lange zijde zijn nog in stand. Aan de andere kant liggen ze erbij zoals ze zijn uitgegraven. Ook hier zijn ‘ereplaatsen’ met rugleuningen, die zich aan de zuidelijke lange zijde bevinden. Als demonstratie worden er nog weleens hardloopwedstrijden gehouden. Verder had men er ook andere wedstrijden, zoals speerwerpen.

In het museum is een hele serie medische instrumenten te vinden die in Epidaurus gebruikt zijn. Ook staat er een kouros en een grensverdrag tussen Korinthe en Epidaurus. Omdat de meeste originele stukken in het museum van Athene staan bevinden zich in dit museum vooral brokstukken van de gebouwen van het heiligdom. Er zijn Ionische en Korinthische colonnades van de bankethal, leeuwenkoppen afkomstig van de tempel van Asklepios en platen van het plafond vol planten- en bloemenmotieven te zien. Ten slotte is er een beeld van Asklepios, een beeld van Hygieia (de dochter van Asklepius, godin van de hygiëne) en een vrouwenfiguur met een afbeelding van Medusa.

Lunchen deden we in Káto Almirí in een van de vele restaurantjes aan de zee. 

Het Kanaal van Korinthe werd in het laatste decennium van de 19e eeuw aangelegd op de plaats waar de Landengte van Korinthe op zijn smalst is, namelijk 6343 m. Het lijnrechte kanaal is circa 6,3 km lang, 23 m breed en zo’n 8 m diep. De grote gaten in de wand zijn veroorzaakt door springstof, toen in de Tweede Wereldoorlog de doorvaart werd geblokkeerd.

De zes bruggen (vijf voor het autoverkeer, een voor de spoorweg) die de Peloponnesos met het Europese vasteland verbinden, liggen ongeveer 70 m boven de waterspiegel. Het kanaal heeft de vaarweg tussen Piraeus en de Ionische Zee met ongeveer 350 km verkort. Toch is het enkel geschikt voor middelgrote schepen, want sterke stromingen maken het gevaarlijk voor kleine boten, terwijl de geringe diepgang een bezwaar is voor schepen van meer dan 10.000 ton. Een sleepboot loodst de vaarschepen erdoorheen in een half uur. Dit gebeurt heel voorzichtig, want de bijna loodrechte wanden van grind en leem brokkelen regelmatig af. Lange wachttijden, hoge tolkosten en gevaarlijk manoeuvreren dragen evenmin bij aan een intensief gebruik.

De stormachtige zuidpunt van de Peloponnesos was in de oudheid een gevreesde kaap. Daarom werden vrachtschepen liever aan de ene oever van de landengte uitgeladen, op ossenwagens 6 km over een primitieve spoorlijn getrokken en aan de andere kant weer te water gelaten en ingeladen. Dit intense vrachtverkeer heeft bijgedragen tot de rijkdom van Korinthe en er werden al vroeg plannen gemaakt voor de aanleg van een kanaal.

Historische bronnen vermelden dat de Korinthische tiran Periander de eerste was die concrete pogingen ondernam om de landengte te doorsnijden. Hij kwam echter al gauw tot de conclusie dat hij te veel hooi op zijn vork had genomen, nadat het orakel van Delphi een negatief advies had gegeven.

Drie eeuwen later haalde de ambitieuze Demetrius Poliorcetes de plannen opnieuw uit de kast, maar hij ging uiteindelijk niet tot de actie over, omdat zijn ingenieurs berekend hadden dat er een groot hoogteverschil bestond tussen de Golf van Korinthe en de Golf van Egina, en dat de verbinding van beide zeeën catastrofale gevolgen zou hebben voor de Saronische Eilanden.

De Romeinse ingenieurs van Julius Caesar en Caligula gingen opnieuw aan het meten, resp. in 44 v.Chr. en 37 na Chr., en kwamen tot dezelfde foutieve conclusie. Maar de excentrieke keizer Nero bezat genoeg grootheidswaanzin om in 66 na Chr. de eerste (gouden!) spade in de grond te steken. Dat ging gepaard met indrukwekkend ritueel vertoon, waarbij vooral de gunst van Poseidon werd afgesmeekt. Vervolgens werd er uit alle macht verder gespit door 6000 Joodse dwangarbeiders. Aan de ene kant vorderde men 2 km, aan de andere kant 1,5 km, maar om allerlei redenen werd het werk op een bepaald moment gestaakt.

Ook Herodes Atticus probeerde het later nog eens, en de Byzantijnen en Venetianen raakten niet verder dan de fase van het brainstormen. Pas in 1882 werden de werken onder leiding van de Hongaarse ingenieur Vojtech Gerster met Frans kapitaal en moderne middelen hervat. In 1893 werd het voltooid, al dreigde het ook toen nog even mis te gaan door een faillissement van de Franse kanaalmaatschappij. Nadat een Grieks consortium het bestuur van de werken had overgenomen, werd het kanaal op 25 juli 1893 opengesteld voor de scheepvaart.

De doortocht van het kanaal werd enkele malen geblokkeerd door instortende delen. Zo liet de Wehrmacht bij de aftocht in 1944 de bruggen opblazen en een reeks treinstellen in het water storten. Pas op het einde van de Griekse Burgeroorlog, in 1949, kon het kanaal weer opengaan voor de scheepvaart. Ook van januari 2021 tot juni 2022 was het kanaal niet bevaarbaar wegens een aardverschuiving.

In een tijd waarin enorme containerschepen eenvoudiger om de kaap heen varen lijkt het kanaal min of meer overbodig geworden, maar het wordt nog door kleinere vrachtschepen gebruikt. Avontuurlijke toeristen kunnen er bungeejumpen, wat ook nog wat geld in het laadje brengt.

In Piraeus, de haven van Athene, namen we de veerboot om zes uur later in Naxos aan te komen. Het vasteland en de Peloponnesos hadden we achter de rug. Onze laatste week in Griekenland  zouden we doorbrengen op de eilanden Naxos, Santorini en Kreta.

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close