
Een lange reisdag bracht ons van Delphi naar Olympia, opnieuw een illustere naam in de geschiedenis. We verlieten het vasteland en namen we de veerboot naar de Peloponnesos, waar we naast de Rio Antirrio-brug voeren.
De 2880 meter lange brug verbindt het schiereiland Peloponnesos met het Griekse vasteland en is, naast de landengte van Korinthe, de enige vaste verbinding met het schiereiland. De brug bestaat uit twee rijbanen, met twee rijstroken naar het noorden en twee rijstroken naar het zuiden, een voetpad en een vluchtstrook. De brug bestaat uit vijf overspanningen die worden ondersteund door vier pylonen.

Deze brug wordt gezien als een technisch meesterwerk omdat ze is gebouwd op zeer moeilijk terrein. Voorbeelden van problemen zijn het diepe water, de grote kans op aardbevingen, tsunami’s en het steeds maar breder worden van de golf als gevolg van platentektoniek.
De brug is ontworpen in de midden jaren 90 en is gebouwd door een Frans-Grieks consortium. Onder andere de baggerwerkzaamheden en het bouwrijp maken begonnen in 1998, de funderingen van de kolossale masten werden gebouwd in 2000 en waren afgerond in 2003. Op 21 mei 2004 was de brug klaar, alleen apparatuur zoals leuningen, trottoirs en verlichting moesten nog worden geïnstalleerd.
Op 7 augustus 2004 werd de brug ingehuldigd, een week voor de opening van de Olympische Zomerspelen in Athene. De lopers met de Olympische vlam, waaronder de Duitser Otto Rehhagel, coach van het Grieks voetbalelftal, waren dan ook de eerste voetgangers die de brug overstaken.

De brug kostte in totaal ongeveer 630 miljoen euro, betaald door de Griekse overheid, het consortium en de Europese Investeringsbank.

Rond 18 uur kwamen we aan in Olympia waar we nog wat tijd hadden om het kleine stadje met zijn vele winkeltjes en restaurantjes te verkennen. De volgende dag zouden we de archeologische site bezoeken.
