
Na een lange verplaatsing arriveerden we rond 14u in Meteora waar we de eerste spectaculaire uitzichten hadden op de hooggelegen kloosters waar de plaats zo beroemd voor geworden is.

Meteora is een rotsformatie in centraal Griekenland, waar op de hoge rotspilaren vroeg oosters-orthodoxe kloosters zijn gebouwd. Door eeuwenlange wind- en watererosie – ooit was de Thessalische vlakte een binnenzee – hebben de rotsformaties hun specifieke en moeilijk bedwingbare uiterlijk gekregen.
Vanaf de 9e eeuw werden de natuurlijke zandstenen torens beklommen door kluizenaars die daar hun eigen leefomgeving creëerden en slechts af en toe naar beneden kwamen. Een voorbeeld was de kluizenaar Barnabas, die hier een religieus schuiloord zocht in een grot. Anderen volgden zijn voorbeeld.

Vanaf de 11e eeuw trokken elders verdreven monniken naar het gebied. Halverwege de 14e eeuw verrezen de eerste kloosters op de toppen, onder invloed van de mystieke beweging van het hesychasme (hesychia = rust, kalmte) en de woelige tijden (met name de strijd tussen Servië en het Byzantijnse Rijk, alsook de pestepidemie). In 1336 stichtte de monnik Athanasios, afkomstig van de berg Athos zijn Groot Meteoron, het hoogst gelegen (623 meter) en belangrijkste klooster dat hier gesticht zou worden. Nog 23 andere kloosters zouden volgen. Met netten aan touwen en houten ladders van soms wel veertig meter lang transporteerden de monniken de benodigde goederen én personen naar boven.
In de hoogtijdagen bestond er een autonome gemeenschap van monniken en 24 kloosters in vrijwel volledige afzondering van de rest van de wereld. Sinds 1490 werd de abt van het Groot Meteoron ook het hoofd van de gehele monnikengemeenschap van Meteora.

In de 17e eeuw begon echter het verval van het kloosterleven in Meteora. Er werd gesjoemeld, sommige monniken hielden er als monnik verklede vrouwen op na en van het idealistische gedachtegoed was niets meer overgebleven. In de 18e eeuw werden de kloosters gebruikt als toevluchtsoord voor Grieken die door de Turkse overheersers opgelegde belastingen wilden ontduiken. Tijdens de 19e eeuw werden de Meteora-kloosters gebruikt om te ontkomen aan oprukkende rebellen en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de daaropvolgende burgeroorlog (1945-1949) hebben de toen nog overgebleven kloosters veel schade opgelopen.
Na al die gewelddadige eeuwen zijn er slechts zes kloosters in redelijke staat overgebleven, waarvan sommige nog steeds bewoond worden door monniken en monialen. Sinds 1988 staan deze kloosters op de Werelderfgoedlijst.
We bezochten twee van de overgebleven kloosters: Varlaäm en Agios Stefanos.
Het Varlaäm-klooster werd in zijn huidige vorm gebouwd in 1518, en werd genoemd naar de vrome kluizenaar die zich rond 1350 op deze rots terugtrok. Varlaäm, een tijdgenoot van Athanasius en Josaphat, was op het idee gekomen een tweede groot klooster te gaan bouwen op de rots net tegenover het Grote Meteoron. Maar pas zo’n tweehonderd jaar later zouden twee broers uit Ioannina, Nectarius en Theophanes, de rots opnieuw beklimmen en het idee van Varlaäm verwezenlijken.

Uit schriftelijke bronnen blijkt dat de kloosterkerk in 1542, in twintig dagen tijd, werd voltooid. Daarvóór had men er echter 22 jaar over gedaan om het benodigde materiaal naar boven te brengen. Men vertelt dat Theophanes, die al tien maanden doodziek te bed lag, plots opstond van zijn ziekbed toen hij hoorde dat het werk voltooid was. Hij kon zijn ogen niet geloven, en dankte God en al zijn heiligen, dat hij dit nog had mogen meemaken. Nadat hij dankbaar de monniken en vaklui had gezegend, keerde hij dolgelukkig naar zijn bed terug en overleed in vrede.

Het klooster heeft in de vroegere refter een mooi museum ingericht, vol met iconen en andere liturgische objecten, met als kroonjuweel een gekalligrafeerd evangelieboek gesigneerd door de Byzantijnse keizer Constantijn VII.










Uit een (nu verdwenen) inscriptie blijkt dat het klooster van Agios Stefanos in 1192 werd gesticht, en dat een zekere Jeremiah de eerste prior was. In 1333 kwam de Byzantijnse keizer Andronicus III Paleologus (1328-1341) naar Thessalië, en werd gastvrij ontvangen in dit klooster, dat sindsdien de titel keizerlijk mag voeren. Andronicus deed ook grote schenkingen aan de abt en zijn monniken. In 1350 werd de kapel van de Heilige Stephanus gebouwd, op initiatief van Antonius Cantacuzenus, een verwant van de Servische tsaar Symeon Uros en lid van de Byzantijnse adellijke familie der Cantacuzeni. Aan het einde van de 14e eeuw deden de Walachijse prins Vladislav en zijn neef Vornikos Dragoumaris belangrijke schenkingen (o.a. kostbare relikwieën, grondbezit in Roemenië) en andere weldaden aan het klooster en in 1545 verklaarde de toenmalige patriarch van Constantinopel het klooster autonoom en slechts direct afhankelijk van zijn patriarchaat. Het imposante katholikon (kloosterkerk), gewijd aan de Heilige Charalampos, dateert uit 1798 en bezit stukken houtwerkversiering. In 1888 telde het rijke klooster nog 31 monniken, maar in 1960 was het vrijwel verlaten.

Het werd zwaar beschadigd door brand tijdens de Tweede Wereldoorlog, en communistische partizanen hebben tijdens de burgeroorlog in 1949 het gezicht van de stichter op een van de fresco’s onherstelbaar beschadigd. In 1961 werd het omgezet in een nonnenklooster, terwijl vrouwen eertijds geen toegang tot de Meteora hadden. De nonnen herstelden niet alleen de schade, ze slaagden er ook in het klooster weer een bloeiend bestaan te schenken. Nog steeds worden hier de Byzantijnse iconenkunst en muziek op traditionele wijze beoefend.

De refter, nu als schatkamer ingericht, getuigt van de vroegere rijkdom van het klooster: kostbare handschriften, iconen, houtsnijwerk, zilveren vaatwerk en reliquiaria (o.a. de in zilver gevatte schedel van de schutspatroon Charalampos).








Een korte natuurwandeling waarbij we wat van de plaatselijke fauna en flora konden genieten bracht ons uiteindelijk naar het hotel. De volgende dag wachtte ons de verplaatsing naar Delphi.






