Onze dag startten we met een bezoek aan de Casa de Diego Velázquez, gelegen op 200 meter van het hotel. Dit gebouw was de residentie van conquistador en gouverneur Diego Velázquez de Cuéllar. Het gebouw stamt uit 1522 en is daarmee een van de oudste gebouwen van Cuba. De vloeren en plafonds zijn nog origineel, maar de kamers zijn aangepast en vergroot om hier het Meubelmuseum te huisvesten, het enige in zijn soort in Cuba. In de grote kamers bevinden zich meubels en serviesgoed die een mooi beeld geven van 500 jaar Cubaanse en Europese geschiedenis van diverse houten meubelstijlen.
Na het Casa de Diego Velãzquez was het de beurt aan de Catedral de Nuestra Señora de la Asunción, eveneens gelegen aan het Parque Céspedes. De eerste kerk op deze plek werd in 1523 gebouwd, maar door de eeuwen heen werden de opeenvolgende gebouwen meerdere malen door piraten, aardbevingen en orkanen verwoest. Het huidige gebouw dateert van 1852 en is in 1922 grootscheeps gerenoveerd. De laatste renovatie dateert van 2015. De overblijfselen van de eerste koloniale gouverneur, Diego Velázquez, zijn hier nog steeds begraven.
Na het bezoek aan de kathedraal namen we de bus om een rondrit door het moderne gedeelte van Santiago de Cuba te doen. De eerste stop was aan de Moncada-kazerne, een plek die, zoals eerder vermeld, een hoofdrol speelde in de revolutie van Fidel Castro.
Het gebouw was een kazerne van het Cubaanse leger, vernoemd naar generaal Guillermo Moncada, een held uit de Cubaanse Onafhankelijkheidsoorlog.
Op 26 juli 1953 voerde een groep gewapende revolutionairen, onder leiding van Fidel Castro, een aanval uit op de kazerne. Twee dagen eerder was Castro met 200 rebellen vanuit Havana richting de stad gereden. De groep verzamelde zich buiten de stad in Siboney. Ze hadden legeruniformen en een verzameling oude wapens, maar voor de rest waren de voorbereidingen slecht. In de vroege ochtend van de 26 juli vertrok een rij personenwagens naar de kazerne. Een paar auto’s konden echter de weg niet vinden waaronder een groep met de zwaarste wapens. Zij die wel arriveerden bij de kazerne werden vroegtijdig opgemerkt door de wacht. De aanval mislukte omdat het verrassingselement weg was, de rebellen duidelijk in de minderheid waren en veel wapens ontbraken. De rebellen wilden wapens buit maken in de kazerne, maar door de slechte voorbereiding kwamen ze niet uit in het wapenmagazijn maar bij een kapperszaak. Bij de aanval werden 15 soldaten en drie politieagenten gedood en 23 soldaten en vijf agenten raakten gewond. Onder de rebellen vielen negen doden en 11 gewonden.

Achttien rebellen werden bijna direct gearresteerd, gefolterd en korte tijd later geëxecuteerd door president Batista’s troepen. In de drie dagen erna werden nog eens 34 rebellen opgepakt. Na hun bekentenis werden ook zij geëxecuteerd. Fidel Castro, zijn broer Raúl en enkele anderen ontsnapten naar de nabijgelegen bergen van de Sierra Maestra maar werden alsnog opgepakt.
Voor de rechtbank in de stad werden 122 mensen aangeklaagd voor hun deelname aan de aanval van 26 juli. Hiervan waren er 51 rebellen die waren opgepakt en zes rebellen die nog op vrije voeten waren. De resterende 65 waren voornamelijk politieke leiders en activisten van de oppositie die niet direct bij de aanval betrokken waren. De processen begonnen op 21 september en de uitspraak volgde op 6 oktober 1953. Fidel nam de volledige verantwoordelijkheid voor de aanval op zich. Negentien rebellen werden niet schuldig bevonden op basis van gebrek aan bewijs. De lichtste straffen waren zeven maanden gevangenis, Raúl Castro werd veroordeeld tot 13 jaar en zijn broer Fidel tot 15 jaar gevangenisstraf. In 1955 kregen veel rebellen, waaronder Fidel en zijn broer, amnestie.
Deze gewapende aanval wordt algemeen aanvaard als het begin van de Cubaanse revolutie. De datum waarop de aanval plaatsvond, 26 juli, werd door Castro aangenomen als de naam voor zijn revolutionaire beweging (Movimiento 26 Julio of M-26-7) die uiteindelijk op 12 januari 1959 de dictatuur van Fulgencio Batista ten val bracht.
De schade aan de kazerne werd snel hersteld na de aanval. Na de revolutie werd de kazerne in 1960 gebruikt als school. Later is er een museum, Museo de Historia 26 de Julio, bijgekomen met de aanval als belangrijk thema.
Het Plaza de la Revolución is een groot plein op de kruising van drie grote avenues. Het plein wordt gedomineerd door een monument van generaal Maceo te paard, gebouwd in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw door de uit Santiago afkomstige beeldhouwer Albero Lezcay. Het beeld wordt omgeven door 23 gigantische machetes. De Plaza de la Revolución markeert het begin van de moderne woonwijken van Santiago de Cuba. Hier vertoont de architectuur nog duidelijk sovjetinvloeden.
De laatste stop op onze stadstour was het Castillo de San Pedro de la Roca, een fort zes kilometer buiten de stad Santiago de Cuba. Het is ontworpen door Battista Antonelli, die in opdracht van de toenmalige gouverneur van de stad een verdedigingswerk moest ontwerpen tegen piraten.
Tussen 1590 en 1610 werd het eerste verdedigingswerk bij de toegang van de Baai van Santiago de Cuba gebouwd. Het fort is gebouwd op meerdere terrassen en omvat drie bolwerken en een citadel. Voorraden werden over zee aangevoerd en opgeslagen in een pakhuis, dat deel uitmaakte van het fort. Tijdens de bouw werd het fort al aangevallen door piraten, waaronder in 1662 door Christopher Myngs. Hij bezette Santiago twee weken lang en vernietigde een deel van het fort en nam de wapens mee. De Spaanse regering besloot na Myngs vertrek om het fort te herstellen en hiervoor extra mankracht voor in te zetten.
De bouw werd in 1678 en 1680 vertraagd door aanvallen van Franse zeelieden. In 1675 en 1692 werd het in aanbouw zijnde fort getroffen door aardbevingen. Tussen 1738 en 1740 werd het fort verder versterkt. In 1741 blokkeerde de Engelse admiraal Edward Vernon met zijn vloot de toegang tot Santiago de Cuba. Hij viel het fort niet direct aan maar zette zijn mannen bij Guantánamobaai aan land met het plan de stad over land aan te vallen. Door besmettelijke ziekten werd zijn leger aanzienlijk kleiner en hij lastte de aanval af. In 1757 en 1766 volgden nieuwe aardbevingen. Na het herstel van het fort na de laatste aardbeving was de bouw gecompleteerd.
Eind 18e eeuw nam het gevaar van piraterij af, waardoor er besloten werd om een deel van het fort te gebruiken als gevangenis voor politieke gevangenen. In 1898, bij de Amerikaanse aanval op Santiago de Cuba gedurende de Spaans-Amerikaanse Oorlog, werd het gehele fort weer gebruikt als verdedigingswerk. Door gebrek aan onderhoud raakte het geheel in verval met een kentering in de jaren zestig toen het werd gerestaureerd.
Terug in het hotel besloten we de stad te voet verder te ontdekken. We gingen tot aan de baai waar we met een cocktail in de hand van de zonsondergang konden genieten.
Als afsluiter van de dag bezochten we nog het plaatselijke Casa de la trova (Huis van de muziek), de perfecte plek om op korte tijd doof te worden.






























